‹ U kent meer Hebreeuws dan u denkt! GeinU kent meer Hebreeuws dan u denkt! Mazzel ›
U kent meer Hebreeuws dan u denkt! Smerissen
Gepubliceerd op 28-11-2015

In het Nederlands komen veel woorden voor die aan het Hebreeuws zijn ontleend, soms is de Hebreeuwse oorsprong niet zou gauw duidelijk. Deze keer wil ik het woord smeris behandelen, iedereen kent dit woord wel in de betekenis van een scheldnaam politieagent, al was het alleen al omdat een televisieserie hiernaar is genoemd.

Aanvankelijk dacht men aan smeren in de zin van ‘slaan’, vooral in de uitdrukking iemand smeer geven of hem afsmeren. Men hield een agent dus voor iemand wiens voornaamste bezigheid zou zijn erop te ranselen. Het woord werd echter ontleend aan het Jiddisch en komt van shamar (bewaken) en shaumir (bewaker). Het Duitse Schmiere stehen (op smeris staan) betekent: op wacht staan, op de uitkijk staan. Een knolsmeris is een bereden agent, terwijl een knopsmeris een aanduiding is van een brigadier.

Het Jiddisch is een echte Joodse taal met veel woorden uit het Hebreeuws, en het is dan ook niet verwonderlijk dat we dit woord shamar "bewaken" terugvinden in de Bijbel. Als we in Hooglied lezen dat de dame die de hoofdrol speelt ervandoor is gegaan, wordt ze betrapt door een aantal wachters (Hooglied 3:3) die patrouilleerden op de stadsmuren. Ook in andere Bijbelteksten komen we deze smerissen/wachters tegen (cf. Ps. 127:1; Hoogl. 5:7; Jes. 21:11; 62:6). Het leuke is dat we ze ook tegenkomen in de Akkadische literatuur waar ze de “sahir duri” of “ma-sar musi“, de nachtwachters, worden genoemd. Dit waren niet van die halfzachte politieagenten, zij hadden als taak om de stad te beschermen, niet alleen tegen vijanden, maar vooral ook tegen rovers en ander gespuis en als ze iemand zagen dan werd deze hardhandig opgepakt en had onze deze keer nog  het geluk dat ze aardig waren, later lezen we dat ze door diezelfde smerissen gemolesteerd werd  (Hoogl. 5:7).

Ook in het Nieuwe Testament komen we ze tegen, als Pilatus tegen de Farizeeën zegt dat ze zelf wachters hebben om het graf van Jezus te bewaken (Mat. 27:65), het waren de stoere ordebewakers voor wie deze klus eigenlijk precies geschikt was, ze hadden immers de ervaring om religieuze fanatici in bedwang te houden, omdat ze altijd bij de tempel werden ingezet. Alleen deze keer kwamen ze een engel tegen, die sterker was dan hen (Mat. 28:4) en toen ze zagen dat hun opdracht was mislukt meldden ze dat netjes aan hun chefs, de hogepriesters, en lieten zich omkopen met geld om hierover te zwijgen (vss. 11, 12). Net zoals ook nu nog corruptie politieagenten zijn en een blamage voor hun vakgenoten, ook toen waren er corrupte smerissen die in plaats van orde te houden maar al te graag wat extra smeergeld aannamen om te zwijgen.


Tags: Hebreeuws
Gerelateerde onderwerpen: Hebreeuws

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij