Mattheus 5:40 | En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; |
Mattheus 9:16 | Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur. |
Mattheus 9:20 | (En ziet, een vrouw die twaalf jaren het bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren, raakte den zoom Zijns kleeds aan; |
Mattheus 9:21 | Want zij zeide in zichzelve: Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden. |
Mattheus 11:8 | Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte [klederen] dragen, zijn in der koningen huizen. |
Mattheus 14:36 | En baden Hem, dat zij alleenlijk den zoom Zijns kleeds zouden mogen aanraken; en zovelen als [Hem] aanraakten, werden gezond. |
Mattheus 17:2 | En Hij werd voor hen veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. |
Mattheus 21:7 | Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten [Hem] daarop. |
Mattheus 21:8 | En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg. |
Mattheus 23:5 | En al hun werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij maken hun gedenkcedels breed, en maken de zomen van hun klederen groot. |
Mattheus 24:18 | En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. |
Mattheus 26:65 | Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft [God] gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn [gods]lastering gehoord. |
Mattheus 27:31 | En toen zij Hem bespot hadden, deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen om te kruisigen. |
Mattheus 27:35 | Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. |
Markus 2:21 | En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap [iets] af van het oude [kleed], en er wordt een ergere scheur. |
Markus 5:27 | [Deze] van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan. |
Markus 5:28 | Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik gezond worden. |
Markus 5:30 | En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? |
Markus 6:56 | En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond. |
Markus 9:3 | En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde [zo] wit maken kan. |