H565 אִמְרָה
belofte, woord, redenen, bevel, toezegging, rede, spraak
Genesis 4:23 | En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile! |
Deuteronomium 32:2 | Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid. |
Deuteronomium 33:9 | Die tot zijn vader en tot zijn moeder zeide: Ik zie hem niet; en die zijn broederen niet kende, en zijn zonen niet achtte; want zij onderhielden Uw woord, en bewaarden Uw verbond. |
2 Samuel 22:31 | Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. |
Psalm 12:7 | De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. |
Psalm 17:6 | Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. |
Psalm 18:31 | Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. |
Psalm 105:19 | Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. |
Psalm 119:11 | Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. |
Psalm 119:38 | Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is. |
Psalm 119:41 | Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; |
Psalm 119:50 | Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt. |
Psalm 119:58 | Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. |
Psalm 119:67 | Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. |
Psalm 119:76 | Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. |
Psalm 119:82 | Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten? |
Psalm 119:103 | Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! |
Psalm 119:116 | Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope. |
Psalm 119:123 | Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid. |
Psalm 119:133 | Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen. |