Nehemia 2:3 | En ik zeide tot den koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begrafenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn? |
Nehemia 9:5 | En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs! |
Nehemia 13:1 | Te dien dage werd er gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid; |
Job 7:16 | Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij, want mijn dagen zijn ijdelheid. |
Job 22:15 | Hebt gij het pad der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden hebben? |
Job 40:23 | Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen tot een eeuwigen slaaf? |
Psalm 5:12 | Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben. |
Psalm 9:6 | Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd, tot in eeuwigheid en altoos. |
Psalm 9:8 | Maar de HEERE zal in eeuwigheid zitten; Hij heeft Zijn troon bereid ten gerichte. |
Psalm 10:16 | De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land. |
Psalm 12:8 | Gij, HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid. |
Psalm 15:5 | Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid. |
Psalm 18:51 | Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. |
Psalm 21:5 | Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos. |
Psalm 24:7 | Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga! |
Psalm 24:9 | Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga! |
Psalm 25:6 | [Zain.] Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. |
Psalm 28:9 | Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in eeuwigheid. |
Psalm 29:10 | De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE zit, Koning in eeuwigheid. |
Psalm 30:7 | Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid. |