Genesis 7:14 | Zij, en al het gedierte naar zijn aard, en al het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn aard, en al het gevogelte naar zijn aard, alle vogeltjes van allerlei vleugel. |
Genesis 15:10 | En hij bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, en hij legde elks deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet. |
Leviticus 14:4 | Zo zal de priester gebieden, dat men voor hem, die te reinigen zal zijn, twee levende reine vogelen neme, mitsgaders cederenhout, en scharlaken, en hysop. |
Leviticus 14:5 | De priester zal ook gebieden, dat men den ene vogel slachte, in een aarden vat, over levend water. |
Leviticus 14:6 | Dien levenden vogel zal hij nemen, en het cederhout, en het scharlaken, en den hysop; en zal die, en den levenden vogel dopen in het bloed des vogels, die over het levende water geslacht is. |
Leviticus 14:7 | En hij zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen is, zevenmaal sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, en den levenden vogel in het open veld vliegen laten. |
Leviticus 14:49 | Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen, twee vogeltjes nemen, mitsgaders cederenhout, en scharlaken, en hysop. |
Leviticus 14:50 | En hij zal den enen vogel slachten in een aarden vat, over levend water. |
Leviticus 14:51 | Dan zal hij dat cederenhout, en dien hysop, en het scharlaken, en den levenden vogel nemen, en zal die in het bloed des geslachten vogels en in het levende water dopen; en hij zal dat huis zevenmaal besprengen. |
Leviticus 14:52 | Zo zal hij dat huis ontzondigen met het bloed des vogels, en met dat levend water, en met den levenden vogel, en met dat cederenhout, en met den hysop, en met het scharlaken. |
Leviticus 14:53 | Den levenden vogel nu zal hij tot buiten de stad, in het open veld, laten vliegen; zo zal hij over het huis verzoening doen, en het zal rein zijn. |
Deuteronomium 4:17 | De gedaante van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen gevleugelden vogel, die door den hemel vliegt; |
Deuteronomium 14:11 | Allen reinen vogel zult gij eten. |
Deuteronomium 22:6 | Wanneer voor uw aangezicht een vogelnest op den weg voorkomt, in enigen boom, of op de aarde, met jongen of eieren, en de moeder zittende op de jongen of op de eieren, zo zult gij de moeder met de jongen niet nemen. |
Nehemia 5:18 | En wat voor een dag bereid werd, was een os [en] zes uitgelezen schapen; ook werden mij vogelen bereid, en binnen tien dagen van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid zwaar was over dit volk. |
Job 40:24 | Zult gij met hem spelen gelijk [met] een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge dochters? |
Psalm 8:9 | Het gevogelte des hemels, en de vissen der zee; hetgeen de paden der zeeen doorwandelt. |
Psalm 11:1 | [Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen [naar] ulieder gebergte, [als] een vogel? |
Psalm 84:4 | Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God! |
Psalm 102:8 | Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak. |