H1322_ בֹּשֶׁת
beschaming, beschaamd, schandgod, schande, beschaamdheid, schaamte, beschaamd gelaat
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 31x voor in 13 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

בֹּ֫שֶׁת n.f. shame 1 shame 2 shameful thing

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H1322 בֹּשֶׁת bôsheth; from 954; shame (the feeling and the condition, as well as its cause); by implication (specifically) an idol — ashamed, confusion, greatly, (put to) shame(-ful thing).

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אִישׁ־בֹּשֶׁת H378 "Isboset , Isboseth"; Hebreeuws בּוּשׁ H954 "beschaamd worden, beschaamd zijn/worden, beschaamd (zijn), zich schamen, zich, tot schamens toe, bes"; Hebreeuws יְרֻבֶּשֶׁת H3380 "Jerubbeseth , Jerubbeset"; Hebreeuws מְפִיבֹשֶׁת H4648 "Mephibosheth";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen