H2329_ חוּג
cirkel, omtrek, omgang, globe, bal
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Aarde (plat vs. rond),

Statistieken

Komt 3x voor in 3 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ḥûg, zn. mnl., van חוּג H2328; TWOT - 615a; Vergelijk Akkad. agû, aga'u "kroon, cirkel, maan, vloed" van a-gu-ú (gipsǔ) "zwelling" (J. Heise, p. 7; P.A. Beaulieu, p. 227, 232), JAram. en Syr. חוּגְתָא "cirkel, kring, horizon" (E. Klein, p. 210) en wordt altijd gebruikt als het een driedimensionale ruimte betreft.


1) cirkel, omtrek, omgang (P. Broers, p. 102; E. Klein, p. 210; Jastrow, p. 430; E. Italie, p. 74; TWOT 615a), 1a) kloot (SV), bol (Jes. 40:22; B. Davidson, p. 249; Gesenius, p. 263; S. Newman, p. 366), vergl. אֶ֝֗רֶץ עַל־בְּלִי־מָֽה "hangt de aarde aan niets" Job 26:7 (TWOT 615b), globe (Jes. 40:22; Douay-Rheims Bible; John Gill: "the globe" of it; for the earth is spherical or globular: not a flat plain, but round, hung as a ball in the air); cf. Akkad. a-gu-ú KÙ.GI "gouden tiara", a-gu-ú KÙ.GI šak-na-at "ze is uitgerust met een gouden tiara" (P.A. Beaulieu, p. 227, 232; Gilgamesh, SB Tablet VII.194); 1b) uitspansel (van de hemelen), gewelf (BDB 2866), ḥûg yammîm (1QM 10.13); horizon וְח֥וּג מַ֗יִם יִתְהַלָּֽךְ (Job 22:14), boog (E. Italie, p. 74), ח֝֗וּג עַל־פְּנֵ֥י (Spr. 8:27) (TDOT Vol. 4, p. 245-247; E. Klein, p. 210); 2) een kompas → מְחוּגָה H4230 (TWOT 615b);


Ivriet cirkel, kring, keerkring (J. Pimentel, p. 149), חוּג הַסַּרְטָן Kreeftskeerkring. Grieks γῦρον "ring, cirkel" (LXX Job 22:14; Jes. 40:22; Polybius, Histories, 29.11.5; LSJ, γῦρ-ος), γυρον ουρανος … βαθει αβυοσων "de rondte des hemels … de diepte der afgronden" (Sirach 24:5); Byz. Grieks Umkreisung: τοῦ μασγιδίου (LBG, γύρον)

Verder zijn er veel overeenkomsten tussen Indo-Europese en Semitische talen, vandaar dat חוּג zeer goed gerelateerd kan zijn aan het Nederlands kogel, Duits kugel, Pools kula en Servisch-Kroatisch kugla (S. Levin, Semitic and Indo-European: The Principal Etymologies, vol. 1, John Benjamins, USA, 1995) en de Indo-Proto-Europese stam gugā (C.D. Buck, A Dictionary of Selected Synonyms in the Principal Indo-European Languages, University of Chicago Press, Chicago, pp. 907–8, 1949; Proto-Indo-European Etymological Dictionary, Asociación Cultural Dnghu; dnghu.org).



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

חוּג n.[m.] vault

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2329 חוּג chûwg; from 2328; a circle — circle, circuit, compass.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חוּג H2328 "aftekenen, trekken"; Hebreeuws מְחוּגָה H4230 "passer, schuifmaat"; Hebreeuws רָקִיעַ H7549 "firmament";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech