H3391_ יֶרַח
maan, maand
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Maan, Maand,

Statistieken

Komt 13x voor in 7 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

yeāraḥ, zn. van niet voorkomende stam יָרַח yāraḥ (cf. יִרַק yiraq "geel zijn", waarbij de ה en de ק zijn verwisseld); TWOT - 913b


1) maand, maandcyclus (Ex. 2:2; Deut. 21:13; 33:14; 1 Kon. 6:37, 38; 8:2; 2 Kon. 15:13; Job 3:6; 7:3; 29:2; 39:5; Zach. 11:8; J. Segal, “‘yrh’ in the Gezer ‘Calendar,’” JSS 7 (1962): 220, n. 4); 2) maan (Jes. 60:20)


Voorkomend in de LXX als: μήν G03376 "maand, maan (nieuwe)";


Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

יֶ֫רַח n.m. month

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H3391 יֶרַח yerach; from a unused root of uncertain signification; a lunation, i.e. month — month, moon.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws יֶרַח H3392 "Jarach, Jerach, Jerah"; Aramees יְרַח H3393 "maand"; Hebreeuws יָרֵחַ H3394 "maan";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel