H5046_ נָגַד
vertellen, berichten, meededelen
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 371x voor in 31 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

nāgad, ww., TWOT 1289


1) qal vertellen, bekendmaken; 1a) hifil vertellen, berichten, bekendmaken (Gen. 3:11; 41:24; Richt. 14:12; 14:16); 1b) hofal verteld, bericht worden (Joz. 9:24), הֻגֵּ֨ד הֻגַּ֜ד לִ֗י het is mij verteld (Ruth 2:11);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[נָגַד] 363 vb. be conspicuous Hiph. declare, tell Hoph. be told, announced, reported

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H5046 נָגַד nâgad; a primitive root; properly, to front, i.e. stand boldly out opposite; by implication (causatively), to manifest; figuratively, to announce (always by word of mouth to one present); specifically, to expose, predict, explain, praise — bewray, × certainly, certify, declare(-ing), denounce, expound, × fully, messenger, plainly, profess, rehearse, report, shew (forth), speak, × surely, tell, utter.

Synoniemen en afgeleide woorden

Aramees נְגַד H5047 "vertellen, berichten, meededelen"; Hebreeuws נֶגֶד H5048 "voor, bij, in nabijheid van"; Hebreeuws נָגִיד H5057 "leader, governor, prince, ruler, nobles, captain";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech