H6887_ צָרַר
insnoeren, benauwen. scherp zijn
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 52x voor in 19 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ṣārar, ww.; TWOT 1973, 1974; I Aram. צְרַר, Syr. צַר "vastbinden, vastmaken", Arab. ṣarra "vastmaken" (E. Klein, p. 557); II BAram. עָר "vijand", JAram. עָר "hater", Ugar. ṣr "ergeren, grieven", ṣrt "vijandigheid", OSArab. צר "oorlog, vijand", Akkad. ṣarāru "vijandig zijn", ṣurru "vijandig, vals", Arab. ḍarra "gewond" (E. Klein, p. 557-5588); III Arab. ẓarra "was scherp", ẓirr, ẓurar "scherpe randen, harde steen", Akkad. ṣurru "vuursteen", ṣurtu "vuurstenen mes", Syr. טַרָּנָא, JAram. טִנָּרָא "vuursteen, harde steen, rots" (E. Klein, p. 558);


I insnoeren

II benauwen

III scherp te zijn (E. Klein, p. 558) → צַר H6862, צֹר H6864;



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[צָרַר] vb. denom. make a rival-wife;—Qal Lv 18:18

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H6887 צָרַר tsârar; a primitive root; to cramp, literally or figuratively, transitive or intransitive — adversary, (be in) afflict(-ion), beseige, bind (up), (be in, bring) distress, enemy, narrower, oppress, pangs, shut up, be in a strait (trouble), vex.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws צַר H6862 "vijand, tegenstander, nauw, strak, eng, scherpe steen"; Hebreeuws צֵר H6863 "Zer"; Hebreeuws צֹר H6864 "rots, vuursteen, vuurstenen mes"; Hebreeuws צְרוֹר H6872 "geldzak, bundel, portemonnee, Zeror";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen