Rechtvaardigheid

Bijbelteksten

Genesis 18:23En Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook den rechtvaardige met den goddeloze ombrengen?
Genesis 18:25Het zij verre van U, zulk een ding te doen, te doden den rechtvaardige met den goddeloze! dat de rechtvaardige zij gelijk de goddeloze, verre zij het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?
Deuteronomium 4:8En wat groot volk is er, dat [zo] rechtvaardige inzettingen en rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor uw aangezicht geef?
Deuteronomium 25:1Wanneer er tussen lieden twist zal zijn, en zij tot het gerecht zullen toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige rechtvaardig spreken, en den onrechtvaardige verdoemen.
2 Samuel 23:3De God Israels heeft gezegd, de Rotssteen Israels heeft tot mij gesproken: [Er zal zijn] een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser [in de] vreze Gods.
2 Kronieken 6:23Hoor Gij dan uit den hemel, en doe, en richt Uw knechten, vergeldende den goddeloze, gevende zijn weg op zijn hoofd, en rechtvaardigende den rechtvaardige, gevende hem naar zijn gerechtigheid.
Job 12:4Ik ben het, [die] zijn vriend een spot is, [maar] roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige [en] oprechte is een spot.
Job 17:9En de rechtvaardige zal zijn weg vasthouden, en die rein van handen is, zal in sterkte toenemen.
Job 27:17Hij zal ze bereiden, maar de rechtvaardige zal ze aantrekken, en de onschuldige zal het zilver delen.
Job 34:17Zou hij ook, die het recht haat, [den gewonde] verbinden, en zoudt gij den zeer Rechtvaardige verdoemen?
Psalm 5:13Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas.
Psalm 7:10Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
Psalm 7:12God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt.
Psalm 11:3Zekerlijk, de fondamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven?
Psalm 11:5De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.
Psalm 31:19Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.
Psalm 34:22[Thau.] De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden.
Psalm 37:12[Zain.] De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.
Psalm 37:16[Teth.] Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.
Psalm 37:21[Lamed.] De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel