Genesis 23:2 | En Sara stierf te Kiriath Arba, dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen. |
Psalm 34:19 | [Koph.] De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest. |
Psalm 37:34 | [Koph.] Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. |
Psalm 111:9 | [Pe.] Hij heeft Zijn volke verlossing gezonden; [Tsade.] Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid geboden; [Koph.] Zijn Naam is heilig en vreselijk. |
Psalm 119:145 | Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. |
Psalm 145:18 | [Koph.] De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid. |
Spreuken 31:28 | [Koph.] Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; [ook] haar man, en hij prijst haar, [zeggende:] |
Klaagliederen 1:19 | [Koph.] Ik riep tot mijn liefhebbers, [maar] zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken. |
Klaagliederen 2:19 | [Koph.] Maak u op, maak geschrei des nachts in het begin der nachtwaken, stort uw hart uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel uwer kinderkens, die in onmacht gevallen zijn van honger, vooraan op alle straten. |
Klaagliederen 3:55 | [Koph.] HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil. |
Klaagliederen 3:56 | [Koph.] Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. |
Klaagliederen 3:57 | [Koph.] Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! |
Klaagliederen 4:19 | [Koph.] Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. |