Kruis

Bijbelteksten

Mattheus 10:38En die zijn kruis niet [op zich] neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig.
Mattheus 27:32En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg.
Mattheus 27:40En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.
Mattheus 27:42Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven.
Markus 15:30Behoud Uzelven, en kom af van het kruis.
Markus 15:32De Christus, de Koning Israels, kome nu af van het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die met Hem gekruist waren, smaadden Hem.
Lukas 14:27En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn.
Johannes 19:25En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, [de vrouw] van Klopas, en Maria Magdalena.
Handelingen 13:29En als zij alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven was, namen zij [Hem] af van het hout, en legden [Hem] in het graf.
Galaten 6:14Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.
Hebreeen 12:2Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht, en is gezeten aan de rechter[hand] des troons van God.
1 Petrus 2:24Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt.

Hadderech