Amminadab

Bijbelteksten

Exodus 6:22En Aaron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter van Amminadab, zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.
Numeri 1:7Van Juda, Nahesson, de zoon van Amminadab.
Numeri 2:3Die zich nu legeren zullen oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn.
Numeri 7:12Die nu op den eersten dag zijn offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Amminadab, voor den stam van Juda.
Numeri 7:17En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Nahesson, den zoon van Amminadab.
Numeri 10:14Want vooreerst toog op de banier van het leger der kinderen van Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon van Amminadab.
Ruth 4:19En Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab;
Ruth 4:20En Amminadab gewon Nahesson; en Nahesson gewon Salma;
1 Kronieken 2:10Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda;
1 Kronieken 6:22De kinderen van Kahath waren: zijn zoon Amminadab; zijn zoon Korah; zijn zoon Assir;
1 Kronieken 15:10Uit de kinderen van Uzziel was Amminadab overste, en zijn broederen waren honderd en twaalf.
1 Kronieken 15:11En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriel, Asaja en Joel, Semaja, en Eliel, en Amminadab.
Hooglied 6:12Eer ik het wist, zette mij mijn ziel [op] de wagens van mijn vrijwillig volk.
Mattheus 1:4En Aram gewon Aminadab, en Aminadab gewon Nahasson, en Nahasson gewon Salmon;
Lukas 3:33Den [zoon] van Aminadab, den [zoon] van Aram, den [zoon] van Esrom, den [zoon] van Fares, den [zoon] van Juda,