Ooglid (lichaamsdeel)

Bijbelteksten

Job 16:16Mijn aangezicht is gans bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des doods schaduw.
Psalm 11:4De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen.
Psalm 132:4Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn oogleden sluimering;
Spreuken 4:25Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden.
Spreuken 6:4Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering.
Spreuken 6:25Begeer haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden.
Spreuken 30:13Een geslacht, welks ogen hoog zijn, en welks oogleden verheven zijn;
Jeremia 9:18En haasten, en een weeklage over ons opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en onze oogleden van water vlieten.

Hadderech