Genesis 43:11 | Toen zeide Israel, hun vader, tot hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste dezes lands in uwe vaten, en brengt dien man een geschenk henen af: een weinig balsem, en een weinig honig, specerijen en mirre, terpentijnnoten en amandelen. |
Hooglied 4:14 | Nardus en saffraan, kalmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, mirre en aloe, mitsgaders alle voornaamste specerijen. |
Hooglied 5:13 | Zijn wangen zijn als een bed van specerijen, [als] welriekende torentjes; Zijn lippen zijn [als] lelien, druppende van vloeiende mirre. |
Hooglied 6:2 | Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de lelien te verzamelen. |
Jeremia 8:22 | Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen? |