Geweld

Bijbelteksten

Genesis 6:11Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel.
Genesis 16:6En Abram zeide tot Sarai: Zie uw dienstmaagd is in uw hand; doe haar, wat goed is in uw ogen. En Sarai vernederde haar, en zij vluchtte van haar aangezicht.
Genesis 16:9Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer weder tot uw vrouw, en verneder u onder haar handen.
Genesis 37:18En zij zagen hem van verre; en eer hij tot hen naderde, sloegen zij tegen hem een listigen raad, om hem te doden.
Genesis 49:5Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!
2 Samuel 8:2Ook sloeg hij de Moabieten, en mat hen met een snoer, doende hen ter aarde nederliggen; en hij mat [met] twee snoeren om te doden, en [met] een vol snoer om in het leven te laten. Alzo werden de Moabieten David tot knechten, brengende geschenken.
Job 21:27Ziet, ik weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, [waarmede] gij tegen mij geweld doet.
Ezechiel 22:26Haar priesters doen Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen Mijn heilige dingen; tussen het heilige en het onheilige maken zij geen onderscheid, en [het verschil] tussen het onreine en reine geven zij niet te kennen; daartoe verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten; ja, Ik word in het midden van hen ontheiligd.
Sefanja 3:4Haar profeten zijn lichtvaardig, gans trouweloze mannen; haar priesters verontreinigen het heilige, zij doen der wet geweld aan.

StudieboekenStudieboeken