Adar (Maand)
אֲדָר H143 "Adar", אֲדָר H144 "Adar",

Zie ook: Kalender (Babylonische), Kalender (Hebreeuwse),

Adar, de laatste maand van de Hebreeuwse en Babylonische kalender, overeenkomend met februari-maart in onze kalender. Bestaande uit 29 dagen. In schrikkeljaren wordt een 13de maand Adar II toegevoegd bestaande uit 30 dagen en overeenkomend met maart in onze kalender.

Inhoud

Bijbel

Het was op de derde van deze maand in het 6de jaar van koning Darius (515 v.C.) dat de herstelwerkzaamheden van de tempel af waren (Ezra 6:15). Daarnaast speelt deze maand een centrale rol in het boek Esther (3:7; 3:13; 8:12; 9:1; 9:15; 9:17; 9:19; 9:21), met het Purimfeest als hoogtepunt.


Etymologie

Het Hebreeuws אֲדָר H143 en Aramees אֲדָר H144 ʾădār "Adar" zijn beiden afgeleid van het Akkadisch ituAddarum (J. Heise, p. 6), uitgesproken als Addaru, Adaru, waar het een aanduiding is voor dezelfde maand. Betreffende de betekenis zijn er verschillende theorieën, Klein wil het afleiden van iddar "dorsvloer" (cf. het Hebreeuws אִדַּר H147 "dorvloer") waardoor het de betekenis krijgt van "maand van de dorsvloer", Klein vermeldt dat Friedrich Delitzsch het wil afleiden van adăru "donker zijn" en het dan de "donkere maand" zou zijn (E. Klein, p. 8).


Bepaling begin van de maand

Het bepalen van het begin van de maand, werd in de oudheid berekend en gecorrigeerd aan de hand van observaties. Een bewijs hiervoor kunnen we vinden in 1 Sam. 20:5 waar staat "morgen is het nieuwe maan" (zie ook vs. 18, 24, 27 en 34). Hoe moeilijk dit is blijkt uit de foto hiernaast waar de nieuwe maan al een dag oud is.

Alleen bij een zonsverduistering, als de nieuwe maan recht voor de zon staat is hij goed te zien.

Schrikkelmaand

Iedere joodse maand begint bij Nieuwe Maan, want het joodse jaar is namelijk een aangepast maanjaar. Een maand is de tijd die de maan nodig heeft om haar loop om de aarde te volbrengen. Dit duurt ongeveer 29,5 dag. Daarom hebben joodse maanden de ene keer 29 en de andere keer 30 dagen en vroeger soms zelfs nog meer dagen als de nieuwe maan niet werd geobserveerd. Echter daarmee zijn we niet van alle problemen af, het maanjaar, of 12 maan-maanden zijn bij elkaar 354 dagen. Gemiddeld is dat dus 11 dagen korter dan het jaar van onze kalender, die op een zon is gebaseerd. Het spreekt vanzelf dat ook de Hebreeuwse kalender hier rekening mee moet houden. Niet alleen jaargetijden en landbouw zijn er afhankelijk van, maar ook de verschillende joodse feesten staan hiermee nauw in verband. Pesach (welke overigens niet in de maand Adar wordt gevierd, maar in de maand Nisan) moet bijvoorbeeld in de lente vallen. Daarom wordt regelmatig het verschil opgeheven, door een extra maand, Adar II, in te lassen (cf. het Akkadisch ituAddarum of Addaru I J. Heise, p. 6; Oud Babylonisch mu dEN.ZU-į-q[í-š]a-am lu[gal] (M. Stol, p. 23-24). Het joodse jaar heeft dan 13 maanden, de twaalfde maand wordt dan רֹאשׁ חֹדֶשׁ אַדָר א׳ Rosh Chodesh Adar I genoemd en de dertiende רֹאשׁ חֹדֶשׁ אַדָר ב׳ Rosh Chodesh Adar II. ook wel XII2 genoemd (O. Neugebauer, p. 354-355), het Akkadisch Addaru II (J. Heise, p. 6).

Volgens een regel in de Mishnah moet Purim tijdens een schrikkeljaar gevierd worden in de maand Adar II (Megillah 1:4), waaruit hedendaagse Joden (incorrect) hebben geconcludeerd dat Adar I de extra ingelaste maand moet zijn.

Internetbronnen


Feesten in Adar


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!