Christenvervolging

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Bijbel (verboden boek), Christendom, Christenvervolging Afghanistan, Christenvervolging Bhutan, Christenvervolging China, Christenvervolging Egypte, Christenvervolging India, Christenvervolging Indonesië, Christenvervolging Nederland, Christenvervolging Oezbekistan, Christenvervolging Pakistan, Christenvervolging Rusland, Christenvervolging Soedan, Christenvervolging Somalië,

Christenvervolging is de systematische en ingrijpende discriminatoire behandeling op grond van het christelijke geloof; oftewel, het algemene begrip vervolging, toegepast op christenen. Breder opgevat omvat het ook (milde) pesterijen jegens christenen.

Inhoud

Voorgeschiedenis

De afgelopen jaren zijn er steeds meer berichten van christenvervolging in de wereld. Vaak is dit slechts het topje van ijsberg, volgens gegevens worden wereldwijd op dit moment meer dan 100 miljoen christenen om hun geloof vervolgd. Nu is dit niet van de laatste jaren, daarom een overzicht geven van het ontstaan van deze vervolging. Daarvoor moeten we terug op een ander soort vervolging nl. die van de Joden.

Aan het einde van Jozua's leven vermaant hij het volk Israël dat ze "de Here, uw God, trouw blijft zoals u tot nu toe dat hebt gedaan" (Jozua 23: 8) het volk moet er voor zorgen "dat ze Hem blijven liefhebben" (vs. 11). Jozua stelt het volk voor de volgende keuze "Heb daarom diep ontzag voor de Heren en dien Hem oprecht en trouw. Aanbid alleen de Here. Maar als u de Here niet wilt gehoorzamen, besluit vandaag nog wie u wel wilt gehoorzamen. (Jozua 24: 14-16) en geeft ook de consequentie aan "Als u Hem de rug toekeert en andere goden gaat vereren, zal Hij Zich tegen u keren en u vernietigen, ook al heeft Hij al die tijd nog zo goed voor u gezorgd." (Jozua 23: 15; 24: 20)

We kunnen de consequenties lezen in de Richteren, in de Kronieken, en toch was God barmhartig "door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken." (2 Petrus 1: 21) Deze richters en profeten verkondigden "Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is" (2 Timotheus 3: 16) De Heilige Schrift moet worden aanvaard als een gezaghebbende, onfeilbare openbaring van Gods wil.

Dit betekent niet dat de Geest, door Jezus beloofd om het Woord aan zijn volgelingen uit te leggen, ter vervanging diende van de Bijbel, want er staat "Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld." (1 Johannes 4: 1) en "Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben." (Jesaja 8: 20). "Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb." (Johannes 14: 26; 16: 13) en dat dit niet alleen voor de eerste gemeente was, maar ook voor ons blijkt uit de volgende verzekering van Jezus "En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld." (Mattheus 28: 20)

Joel profeteerde "dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees" (Joel 2: 28), welke in vervulling is gegaan bij de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren (Handelingen 2). Dat we deze Heilige Geest nodig hebben blijkt uit het feit dat de strijd tussen goed en kwaad zal in hevigheid toenemen naarmate het einde der tijden nadert. Vele duizenden jaren lang heeft satan, die eens de hoogste rang bekleedde onder Gods engelen, zich volledig gewijd aan misleiding en vernietiging in "groten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft." (Openbaringen 12: 12), hij zal te werk gaan "in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen." (2 Thes. 2: 9) In zo'n gevaarlijke tijd moeten wij, volgelingen van Christus, "onbevlekt en onbestraffelijk" zijn (2 Petrus 3: 14).

Jezus Christus en de verwoesting van de tempel

Op dit punt wil ik verder gaan hoe het met de Joden afliep, kozen ze ten tijde van Jozua massaal voor God, vele eeuwen later sprak Jezus vanaf de top van de Olijfberg "Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen, en u van alle zijden benauwen; En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt." (Lukas 19: 42-44) We spreken hier over Jeruzalem, de stad "Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, ...; de stad des groten Konings." (Psalm 48: 2), welke in de tijd van Christus stellig nog mooier was geworden. Er was veel geld en tijd in gestoken om deze tempel op te bouwen, niet alleen door de Joden, maar ook koning Herodes de Grote was zeer vrijgevig geweest met de Romeinse rijkdommen en zelfs de keizer had er met zijn schenkingen toe bijgedragen. Blokken wit marmer, van fabelachtige afmetingen, waren uit Rome gehaald. Meer dan 40 jaren had het geduurd voordat Jeruzalem er zo mooi uitzag, maar Jezus zag wat er ging gebeuren en daarom "weende Hij over haar" (Lukas 19: 41)
Hij zag dat de Joden van de tempel "een kuil der moordenaren hadden gemaakt." (vs. 46) Hij zag dat de profetie van Micha vervult was: " Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israëls! die van het gericht een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert; Bouwende Sion met bloed, en Jeruzalem met onrecht. Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen." (Micha 3: 9-11)
Drie jaar lang had de Here van het licht en heerlijkheid onder Zijn volk gewoond 'goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren" (Handelingen 10: 38) In zijn genade nodigde Hij iedereen uit: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." (Mattheus 11: 28) Maar dit "Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild." (Mattheus 23: 37; Johannes 5: 40) De discipelen begrepen het toen nog niet, maar Christus waarschuwde: "Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, den profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!) Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen." (Mattheus 24: 15-16; Lukas 21: 20-21)
Omdat ze Gods laatste en ultieme Boodschap niet hadden aangenomen "zal Sion als een akker geploegd worden, en Jeruzalem zal tot steenhopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten eens wouds." (Micha 3: 12) "De zoon zal niet worden gestraft voor de zonden van zijn vader." maar "Degene die zondigt, is degene die sterft." (Ezechi?l 18: 20) De Joden hadden de zonden van hun vaderen overgenomen toen ze schreeuwden "Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen." (Mattheus 27: 25) Maar toch was God geduldig, 40 jaar kon het Evangelie worden verkondigd door de Apostelen, voordat de vernietiging kwam. Veertig jaren, vol vervolging, de leiders werden satanisch in hun wreedheid, overal was er achterdocht, afgunst, haat, twist, opstand en moord. In hun daden hadden ze gezegd "Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige Israels van ons ophouden!" (Jesaja 30: 11) Alle voorzeggingen van Christus over de verwoesting gingen letterlijk in vervulling. De Joden ondergingen de waarheid van Zijn woorden "Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden." (Mattheus 7: 2)
En toen kwamen de wonderen en tekenen welke voorspeld waren (Lukas 21:11), Flavius verhaalt dat de priesters die dienst deden in de tempel geheimzinnige geluiden hoorden, dat de aarde beefde en men hoorde vele stemmen roepen "Laat ons van hier weggaan" (Flav. Joseph. VI.5:288-299) ze zagen midden in de nacht een onnatuurlijk licht boven het altaar en de Tempel. De grote poort in het oosten, die zo zwaar was dat twintig mannen haar nauwelijks konden sluiten en die in deze tijd bovendien nog eens was verstevigd door zeer grote ijzeren staven, die diep in het plaveisel waren bevestigd, ging voor de ogen van de Joden uit eigen kracht open. Verder was er nog de zoon van Ananias welke zeven jaar (!) lang de Joden waarschuwde "Een stem uit het oosten! Een stem uit het westen! Een stem uit de vier windstreken! Een stem tegen Jeruzalem en zijn tempel! Een stem tegen de bruidegoms en de bruiden! Een stem tegen het volk!" (Flav. Joseph. VI.6:300-309) Deze man werd gevangen genomen, gegeseld, maar het enige wat hij zei was "Wee, wee over Jeruzalem" Hij zweeg toen hij werd gedood door een ballista (de kanonnen van die tijd) tijdens het beleg.
De enigen die reageerden op deze wonderen en tekenen waren de christenen, er werd dan ook geen enkele van deze gedood. Christus had hen gewaarschuwd en zij keken uit naar de tekenen. (Lukas 21: 20-21). Van de Joden kwamen duizenden om van de honger en de pest, vrouwen kookten hun kinderen om maar eten te hebben (Jesaja 49: 15; Klaagliederen 4: 10). Vele anderen werden door de Romeinen gekruisigd, op een gegeven moment waren er zoveel kruisen op Golgotha dat niemand er meer tussen door kon lopen.
De Romeinse bevelhebber Titus probeerde vlak voor de beslissende aanval de Tempel nog te redden, door de priesters en de bewoners van Jeruzalem aan te bieden waar dan ook verder te vechten. Maar tevergeefs, Iemand die groter was dan hij had gezegd dat er geen steen op de andere gelaten zou worden. De blinde halsstarrigheid van de Joodse leiders en de afgrijselijke misdaden die waren gepleegd in de belegerde stad, wekten de afschuw en verontwaardiging van de Romeinen. Tijdens deze laatste aanval had Titus zijn eigen soldaten niet meer in de hand, Joden werden opgesloten in bijgebouwen van de Tempel en werden zo samen met de Tempel verbrand. Door de verschrikkelijke slachtpartij, stroomde het bloed als water langs de tempeltrappen. Duizenden Joden kwamen om en boven het krijgsgewoel hoorde men stemmen die riepen: "Ikabod" - de heerlijkheid is niet meer" (cf. 1 Samuel 4:21) Na de verovering werden zowel de stad als de Tempel met de grond gelijk gemaakt en de grond waar de Tempel had gestaan werd "als een akker omgeploegd" (Jeremia 26: 18). Meer dan 1 miljoen mensen vonden de dood, de overlevenden werden als gevangenen naar Rome gebracht en werden voor de wilde dieren in de arena's verslonden of werden als dakloze zwervers verstrooid over de hele wereld. In dit verband heeft de profeet gezegd: "Het heeft u bedorven, o Israël!", "want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid." (Hosea 13: 9; 14:2)


De eerste christenen

Het volk van God was gewaarschuwd en we hebben gezien wat er gebeurde. Toen Christus het lot van Jeruzalem en de gebeurtenissen in verband met zijn wederkomst aan zijn discipelen mededeelde, voorzegde Hij ook wat de christenen zouden overkomen. "Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, om Mijns Naams wil." (Mattheus 24:9) en "Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden." (vs. 21-22). We lezen in de Bijbel dat de eerste christenen hetzelfde overkwam als hun Meester "gij veel strijd des lijdens hebt verdragen." (Hebreeën 10:32) "en anderen hebben bespottingen en geselen geproefd, en ook banden en gevangenis." (vs. 36) Alle Apostelen zijn een gewelddadige dood gestorven. De drinkbeker van Christus hebben zonen van Zebedeus inderdaad gedronken. De grote brand van Rome, door keizer Nero zelf aangesticht, werd door diezelfde Nero in de schoenen van de christenen geschoven. Duizenden werden gekruisigd in de meest onmogelijke standen, andere werden geworpen voor de wilde dieren in de arena's tot vermaak van de heidenen. Weer andere werden verbrand en te midden van de vlammen zongen ze triomfliederen. En er kwam een stem uit de hemel "Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens." (Openbaringen 2: 10).

Een christen zei tot de heidense Romeinse machthebbers, toen de vervolgingen steeds erger werden, "Jullie mogen ons doden, martelen, veroordelen... Jullie onrechtvaardigheid is een bewijs van onze onschuld... En ook jullie wreedheid baat jullie niets... Hoe meer we door jullie worden neergemaaid, hoe meer we in aantal zullen toenemen; het bloed van de christenen is als zaad!" (Tertullianus, Apology par. 50).
En inderdaad, de christenen konden niet worden uitgeroeid, het Evangelie ging naar allerlei plaatsen tot in India toe (door de apostel Thomas). De satan ging een andere strategie toepassen. Werd Christus 40 dagen verzocht in de woestijn, nu waren Zijn volgelingen aan de beurt. Als de christenen konden worden bedrogen, zou hun kracht, vastberadenheid en standvastigheid bezwijken en zouden ze een gemakkelijke prooi worden. De vervolgingen hielden op en de gevaarlijke verleiding van een materiële voorspoed en wereldse eer kwamen ervoor in de plaats. Afgodendienaars namen een deel van het christelijke geloof aan, maar verwierpen andere grondwaarheden. Hoewel deze afgodendienaars zogenaamd waren bekeerd, bleven ze toch hun afgodendienst trouw en verwisselden ze alleen de voorwerpen van hun verering voor beelden van Jezus en Maria en de heiligen. De pauzen kregen steeds meer macht en noemden ze zich in het begin de plaatsvervanger van Petrus, later werd het de plaatsvervanger van Christus, tot ze zelfs zo ver gingen en zich de Plaatsvervanger noemden. De Bijbel, Gods eigen Woord nota bene werd door deze geestelijke leiders tot een verboden boek verklaard. Het "niet gelijkvormig deze wereld" (Romeinen 12:2) werd de grote bedreiging.

Zij die trouw wilden blijven, moesten een wanhopige strijd voeren om stand te houden tegen het bedrog en gruwelen die in priestergewaden vermomd de gemeente binnenslopen. Het kon dan ook niet anders dat de echte christenen zich van de kerk afscheiden. Ze moesten al hun materiële welvaart achterlaten, ze moesten afstand nemen van hun kerken, maar zij zagen in dat een scheiding absoluut noodzakelijk was, als ze gehoorzaam wilden blijven aan het Woord van God.


Historische Christenvervolging

Een van de eerste bewijzen van christenvervolging zien we bij de zogeheten Alexamenos graffito, gevonden op de Palatijn te Rome, waar Jezus als een ezel wordt afgebeeld en wordt gedateerd op ca. 200 n.C.. De Griekse tekst ΑΛΕ ξΑΜΕΝΟϹ ϹΕΒΕΤΕ ϑΕΟΝ, waarbij ϹΕΒΕΤΕ een alternatieve spelling is van ϹΕΒΕΤΑΙ waardoor we de tekst moeten opvatten als Ᾰλεξᾰ́μενος σέβεται θεόν en wat zoveel betekent als "Alexamenos aanbid [zijn] God" (Richard Viladesau, p. 46).

Waldenzen

Door de vervolgingen van de joden en christenen in de eerste eeuwen weken velen van hen uit naar andere streken. Velen gingen naar andere gebieden in Europa of gingen naar het Midden-Oosten.

Als eerste wil ik het hebben over de Waldenzen welke in Europa bleven en ervoor zorgden dat het Woord niet verloren ging. Ook wel genoemd de 'armen van Lyon' weken zij in de twaalfde eeuw uit naar de onherbergzame uithoeken van de Alpen en gaven hun kinderen onderricht, door middel van eigen vertaalde Bijbels, uit God's Woord. Een gevangen genomen Waldens zegt tegen zijn ondervrager: "Allen, groot en klein, mannen en vrouwen, onderwijzen en leren zonder ophouden, dag en nacht. De arbeider werkt overdag, en 's avonds laat leert hij of onderwijst hij. Bij ons onderwijzen de vrouwen evengoed als de mannen; en wie een week lang leerling is geweest, onderwijst al weer een ander." Het toenmalige Rooms Katholieke geloof verwierpen ze met de volgende woorden "Op de maagd Maria, moeten wij geen enkele hoop stellen, want zij is geen voorspraak voor de zondaren. Ook biechten aan een priester is niet nodig. En de Heere Jezus is niet lichamelijk aanwezig in het brood en de wijn van het Heilig Avondmaal, maar Hij is in de hemel." Zij bemoedigden elkaar met "Luistert broeders naar een belangrijke boodschap: voortdurend moeten wij waken en bidden, omdat de wereld bijna ten einde is." Vervolging bleef niet uit en hun vijanden zeiden "Als er ook maar één rechtvaardige is, die Jezus Christus liefheeft, die niet vloekt, niet zweert, niet liegt, niet echtbreekt, niet moordt en niemands spullen steelt; die zich niet wreekt op zijn vijanden ... dan zeggen ze, dat hij een Waldens is en dus des doods schuldig!" (uit 'La Nobla Leyczon'), maar zij wisten wat in Mattheus 5 vers 10 stond "Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen."

Ondanks deze vervolgingen stuurden zij zendelingen naar de steden, vermomd als kooplieden konden zij zodoende het evangelie verkondigen. Zeer voorzichtig zochten ze mensen die geïnteresseerd waren, en hadden ze die gevonden dan haalden ze hun grootste Schat, verborgen in hun kleding te voorschijn en vertelden deze personen Gods Woord. Velen van deze Waldenzen kwamen op de brandstapels in Toulouse, Bordeaux, Grenoble en Rouen.

Gelukkig hadden ze in deze moeilijke tijden (financiële) steun van christenen die woonden in Engeland en Nederland. In deze landen was het christendom al vroeg gebracht en onvervalst. Echter ook daar kwamen vervolgingen en in Engeland stond John Wycliffe op welke ook de Bijbel in de landstaal vertaalt. Hetzelfde dus als de Waldenzen deden. Ook hij ziet het belang in van de prediking en stuurt zijn volgelingen twee aan twee door het land om het volk op te roepen tot bekering en het geloof in Christus. Wycliffe wordt wel de eerste protestant genoemd, omdat hij de Bijbel neemt voor de enige richtsnoer van leer en leven. Dus, wat we moeten geloven, staat in de Bijbel; en hoe we ons in het leven van elke dag moeten gedragen, staat ook in diezelfde Bijbel. De kerk en de paus hebben voor Wycliffe geen gezag: alleen Gods Woord.

Midden-Oosten

Zij die zich in het Midden-Oosten hadden gevestigd, zoals de Armeniërs, de Nestorianen, of zij die tot geloof waren gekomen door de apostel Thomas (welke later zelfs doortrok naar India) kregen te maken met allerlei religies zoals de Mithras (soldaten)godsdienst, of de meer filosofische Perzische theologie van Zoroaster, welke een volgeling zou zijn van Daniel. Verder waren er veel animistische (=verering van dieren, planten en andere fenomenen met een ziel) en astrolatrische (= verering van sterren en planeten) religies, waaronder afgoden zoals de maangod al-Ilah (de latere Allah) met zijn sterrendochters al-Lat, al-Uzza, en Manat (Koran Sura an-Najm 53:19-22). Dat sommigen van deze christenen zoals Mani, Marcion en Bardaisan, hierdoor gebruiken van voornoemde religies overnamen moge duidelijk zijn. Temeer daar ze als kleine groepjes christenen functioneerden en niet de 'luxe' hadden van een staatsreligie. Door karavanen werd het christendom verspreid, en eeuwen lang waren de grootste vervolgingen de overvallen op deze karavanen door nomaden, soms werden deze christenen vervolgd door rivaliserende godsdiensten waaronder ook het jodendom, reden was dat juist veel joden overgingen tot het christendom (cf. Handelingen 9 waar wordt vermeld dat Saulus de joden wilde vervolgen in Damascus).

Op 20 april 571 werd ergens in de woestijn Mohammed geboren, deze man zou met zijn volgelingen een groot gevaar gaan vormen voor de christenen (en joden!) in het Midden-Oosten en later ook in andere delen van de wereld. Was deze man in het begin nog zachtmoedig, later werd levenswijze gekenmerkt door gewelddadigheden, perversiteiten en occulte machten. Zo had hij een harem van minsten 9 vrouwen, huwde een zesjarig meisje (Aisja), welke hij op negenjarige leeftijd verkrachtte, stal de vrouw van zijn aangenomen zoon (Koran Sura 33:4, 36-40). Verder legaliseerde hij het genotshuwelijk (prostitutie). Als hij honger had lied vermoorde hij karavanen in een tijd waarin het niet mocht (Koran Sura 2:217), tegenstanders liet hij vermoorden en ondernam vele oorlogen/rooftochten. Later als staatsman was hij berucht om de vele verdragen die hij brak en de genocides op de diverse bevolkingen en met name onder de christenen en joden. Zo liet hij de joden in Yatrab (tegenwoordig Medina) vermoorden, omdat deze zich openlijk afvroegen of hij wel een profeet was (Koran Sura 59), vermoorde hij alle politieke tegenstanders in Mekka (Koran Sura 4:73-79). Na deze openlijke afwijzing, gebood hij, sprekend als een orakel van Allah, dat iedereen die tegen zijn boodschap inging "dat zij ter dood gebracht worden of gekruisigd, of dat hun handen en voeten worden afgekapt aan weerszijden, of dat zij uit het land verbannen worden" (Koran Sura 5:33; 9:5, 29, 42, 123) Zijn volgelingen kregen de opdracht om alle christenen en joden die hun geloof behielden "En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet" (Koran Sura 9:29).

Uiteindelijk werd door deze gewelddadige religie, het hele Midden-Oosten veroverd en toen in februari 638 Jeruzalem werd aangevallen door kalief Omar, kwam op het hulpgeroep van de christenen de paus in actie (echter niet eerder dan in het jaar 945!!). Dit was het begin van de kruistochten. Hoe gewelddadig de moslims waren blijkt uit het feit dat de moslim Timur Leng, welke grote delen van het Oost Romeinse rijk en Azië (tot China toe) veroverde en van de hoofden van zijn overwonnen slachtoffers piramides liet maken (soms meer dan 100.000 hoofden in Bagdad). Toch bleven deze christenen en joden stand houden en in al deze eeuwen van vervolging konden ze als dhimmis (slaven) God blijven eren en het evangelie verkondigen. "Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God." (1 Petrus 2:16). Als iemand tot geloof kwam was de consequentie dat hij werd verstoten door zijn familie en omgeving, tenminste als hij geluk had want vaker kwam het voor dat deze keuze hem de dood kostte.

Ottomaanse rijk

Met de opkomst van het Ottomaanse rijk werden successievelijk hun voornaamste tegenstanders, of beter de tegenstanders van hun ideologische religie, uitgemoord. Bulgarije werd aangevallen en tijdens de Batak bloedpartij in 1876 vielen tussen de 1.200 tot 7.000 christenen (Jørgen S. Nielsen, p. 282). Een kleine 20 jaar later, in 1894 – 1896, werden de Armeense christenen in het Ottomaanse rijk aangevallen, hierbij werden tussen de 80.000 – 300.000 christenen gedood, ook werden de Assyrische christenen het slachtoffer van pogroms, zoals in Diyarbakır waar een 25.000 werden afgeslacht (Michael Angold, Cambridge History of Christianity, Vol. 5 p. 512). Later zou deze genocide bekend staan als het Hamidische bloedbad.

Niet veel later, in 1909, werden de pogroms op de christenen door de Ottomaanse moslims verder uitgebreid en volgde het Adana bloedbad, waar tussen de 20.000 – 30.000 Armeense (Rouben Paul Adalian, "Adana Massacre" in Historical Dictionary of Armenia, p. 70–71) en tegen de 1.300 Assyrische christenen (David Gaunt, "The Assyrian Genocide of 1915", Assyrian Genocide Research Center, 2009) werden afgeslacht. Dit alles was slechts de aanloop tot wat later de Armeense genocide zou worden genoemd.

In 1915 tijdens WO1, kwam wat later bekend zou worden onder de Armeense genocide, met 600.000 tot anderhalf miljoen slachtoffers, waaronder voornamelijk christenen. De Ottomanen hadden als excuus dat deze Armenen de zijde van de Russen hadden gekozen, en in eerste instantie deporteerden ze de Armenen, als snel ging dit over in afgrijselijke moorden. Vrouwen werden verkracht, gekruisigd of aan zwaarden geregen, terwijl de mannen direct werden afgemaakt. We moeten niet vergeten dat de Armeniërs niet de enigen waren die op dat moment werden vervolgd, want tegelijkertijd vond ook door de Ottomanen de Assyrische genocide plaats, waarbij 250.000 Assyrische christenen het leven lieten en de Pontische genocide waarbij in de periode 1914 en 1922 tussen de 350.000 – 1.000.000 Pontiërs zijn omgekomen (Parakalo, 19 mei 2018) en staat bekend als η Μεγάλη Καταστροφή "de grote catastrofe".

Na Wereldoorlog II

In 1948 gingen veel joden uit deze gebieden naar de pas opgerichte staat Israël en vonden daar na eeuwen een betrekkelijke rust. De profetie "Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God!" en "Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden." (Jesaja 40:3, 31) werd zo vervuld.

Veel christenen vluchtten in deze eeuwen naar allerlei gebieden in Azië, zoals Rusland (Oost Orthodoxe kerk), India en China en verkondigden daar het evangelie.


Hedendaagse Christenvervolging

Afhankelijk van de definitie die men hanteert voor christenvervolging zijn er 100 tot 250 miljoen christenen die worden vervolgd (CU, Wereldwijde tendensen van christenvervolging) en worden tussen de 30.000 tot 120.000 christenen jaarlijks gedood.

Zie hier voor een overzicht van christenvervolging per land.


Bijbelpassages om te lezen

Klaagliederen 5
Habakuk 3
Psalmen 27; 43; 56; 124; 126; 142
Mattheüs 10:16-42
Johannes 15:18-27
2 Tessalonicenzen 1:3-12
1 Petrus 4
Openbaring 6:9-17


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!