Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
De Opname van de Gemeente is de leerstelling dat Jezus Christus de gelovigen in een oogwenk zal opnemen in de hemel. Deze doctrine is vooral populair onder de Charismatische en Pinksterbeweging en werd pas vanaf de 19de eeuw breed verspreid als onderdeel van de verwachting van een Duizendjarig vrederijk.
Bijbel
In een aantal teksten wordt gesproken over een (mogelijke) opname van de gelovigen (Mat. 24:40-41; 1 Cor. 15:52; 1 Thes. 4:16-17).
Christendom
Tot de 17de eeuw zijn er, zover bekend, geen vermeldingen van de diverse opnametheorieën. Het concept van een opname, gerelateerd met het premillennialisme, wordt voor het eerst uitgewerkt door de 17de-eeuwse Amerikaanse puriteinen Increase and Cotton Mather. Ze hielden vast aan het idee dat gelovigen in de lucht zouden worden gegrepen, gevolgd door oordelen op aarde en vervolgens het millennium (Paul S. Boyer, When time shall be no more: prophecy belief in modern American culture, p. 75).
De term "rapture" ("opname") werd voor het eerst gebruikt door John Gill (Exposition of the Whole Bible, 1 Thes. 4:15, 17) in zijn Nieuwtestamentische commentaar.
Diverse theorieën
Binnen het christendom zijn er vele theorieën over, waarin ze vooral verschillen in de mening of dit voor of na het duizendjarig vrederijk is, voor of na de verdrukking, of dat de opname onmiddellijk gevolgd wordt door de algemene opstanding op de oordeelsdag.
Dat er een grote verdrukking komt wordt gebaseerd op Mat. 24:21 en Dan. 12:1.
Hieronder zullen we een aantal van de belangrijkste theorieën behandelen, zonder erop in te gaan of een theorie (on)waar is.
Opname voor de grote verdrukking
Deze theorie baseert zich op oa. de volgende teksten (cf. Zoeklicht, De opname voor de verdrukking?):
- In Opb. 3:10 staat "zo zal Ik u bewaken uit het uur van de verleiding", dit wordt geïnterpreteerd als "vóór de ure der verzoeking".
- In Opb. 20:4 wordt gesproken over de martelaren van de grote verdrukking, in sommige MSS staat hier "zij waren tot leven gekomen" (NBV; andere MSS geven "Zij leefden"). Hieruit wordt geconcludeerd dat de opstanding van de overige gelovigen dus al op een eerder tijdstip heeft plaatsgevonden.
- 1 Petr. 4:17 "dat het oordeel beginne van het huis Gods", waaruit blijkt dat we niet samen met de wereld worden geoordeeld.
- In Luk. 21 wordt gesproken over welke catastrofes en verdrukkingen die gaan gebeuren, in vs. 28 wordt dan gezegd "Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.", hieruit concludeert men dat tijdens de verdrukking de christenen zich niet kunnen verheugen. Verder wordt dan verwezen naar vs. 36 waar wordt gezegd "Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen.".
- Volgens 2 Thes. 2:6-8 wordt de komst van de antichrist tegengehouden. Waaruit wordt geconcludeerd dat dit komt omdat eerst de gelovigen opgenomen moeten worden.
- Volgens Col. 3:4 en Zach. 14:4-5 zou de Here Jezus aan het einde van de grote verdrukking met al zijn heiligen op aarde terugkomen.
- In 1 Cor. 6:2 staat "de heiligen de wereld oordelen zullen", dit vindt zou plaatsvinden vóór de opwekking van deze martelaren waar in Opb. 20:4 over gesproken wordt.
- In Opb. 2:22 wordt tegen de gemeente te Thyatira gezegd "Zie, Ik werp haar in een bed en de echtbrekenden met haar in grote verdrukking", men gaat er dan vanuit dat 'Na de opname van de (ware gelovigen van de) gemeente zal het restant van Thyatira opgaan in de valse kerk van de eindtijd, die in Openbaring 17:1-6 de grote hoer wordt genoemd … Dat zal geschieden in de grote verdrukking' (Morgenster, De brief aan Thyatira).
Verder stellen zij dat het opvalt dat geen enkel gedeelte uit de Bijbel de gemeente voorbereidt of waarschuwt voor de grote verdrukking, waaruit zou blijken dat de grote verdrukking niet voor de gemeente bedoeld is.
Opname na de grote verdrukking
- In Luk. 21 wordt gesproken over catastrofes en verdrukkingen die gaan gebeuren, hieruit concludeert men dat de gemeente de verdrukking meemaakt. Waarbij sommigen stellen dat deze verdrukking reeds heeft plaatsgevonden in 66 n.C. toen Jeruzalem door de Romeinen werd verwoest.
- In Joh. 16:33 lezen we "In de wereld zult gij verdrukking hebben...", dit zou inhouden dat we door de grote verdrukking heengaan.
- In Mattheüs 24:40-41 wordt gesproken over dat "de één zal worden aangenomen, terwijl de ander alleen gelaten zal worden". In het gedeelte daarna (tot aan het eind van hfd. 25) gaat het over de bruiloftsgasten, die de bruidegom tegemoet lopen, om samen terug te keren. Uit de gehele context blijkt dat het gaat om een behouden te worden, en niet een "wegrukking" zoals aanhangers van een opname voor de verdrukking beweren. Dit wordt bevestigd in Mattheüs 25:31-34, 41.
Aangemaakt 13 december 2017
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!