Hagrieten
הַגְרִי H1905 "Hagriet, Geri, Hagri, Hageriet, Hagarenen, Hagrieten",

zonen van Hagar; In Genesis 25:12-18 blijkt dat het nakomelingen zouden zijn van Ismaël.

Dit volk wordt maar een paar keer genoemd en zoals de naam al doet vermoeden waren het afstammelingen van Hagar de concubine van Abraham en worden in ons vers als een andere groep gezien als de Ismaëlieten en welke woonden in het gebied ten oosten van Gilead welke aan de stam Ruben toebehoorde. Het was de stam Ruben die tijdens de regeringsperiode van Saul tegen hen streed (1 Kron. 5:10, 19-20). Verder lezen we nog dat een van hen, Jaziz,  onder David diende (1 Kron. 27:31).

In seculiere bronnen worden ze ook genoemd, oa. op enkele inscripties van Tiglath-pileser III (745-727 B.C.) en Jetur (Gen. 25:15) gaf zijn naam aan de Itureans welke beruchte soldaten waren ten tijde van de Romeinen en in de anti-Libanon waren.

Inhoud


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!