Eter, Verslinder
אָכַל H398 "eten, verslinden, verteren, voeden, spijzen",

Zie ook: Eten, Gerechten, Sprinkhanen,

In de Bijbel wordt een aantal keren gesproken over de "eter" ie. iemand die eet.

Wordt in Jes. 55:10 nog in positieve zin gesproken "geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter" in de andere gevallen wordt het zelfstandig naamwoord in negatieve zin (Mal. 3:11) waar sprake is van ongedierte die als "de Verslinder" alles opeten, zie in dit kader ook het raadsel van Simson (Richt. 14:14) waar de leeuw als "de eter" (=de Verslinder) wordt genoemd. Verder wordt het in ironische zin gebruikt (Nah. 3:12) omdat de Assyrische koningen na het verslaan van hun vijanden vaak hun legers aanmoedigden om de vruchten op te eten van de bomen van de verslagen steden.

Inhoud

Ongedierte als plaag

Regelmatig lezen we in de kranten dat er een plaag is van een bepaald ongedierte die de gewassen bedreigen. We moeten dan denken aan de rupsen, aaltjes, slakken, luizen, cicaden, coloradokever, wantsen en al dat andere ongedierte die onze landerijen en onze tuinen bedreigen.

SprinkhaanHet is dan ook begrijpelijk dat men vroeger, toen er nog geen goede bestrijdingsmiddelen waren, ze enorm veel last hadden van al dat ongedierte en met lede ogen toezagen hoe een zwerm sprinkhanen of andere insecten in de kortste keren hun velden hadden opgevreten en dat er daardoor hongersnood kwam. Niet voor niets zei Jona dat hij woedend was dat zijn wonderboom in één nacht was opgevreten door de wormen. In de Bijbel zien we dan ook dat voor al dat ongedierte een naam was verzonnen, בָּֽאֹכֵ֔ל bā’ōḵēl “de Vreter, de Verslinder”, of zoals soms vertaald “de opeter” (SV), “de kaalvreter” (HSV), “de afvreter” (NBG) of “de veelvraten” (WV95). Niets was zo gevreesd bij de agrariër als de komst van de Vreter, die alles kaalvrat tot er niets meer over was.

Het was dan ook om die reden dat God de Israëlieten beloofd dat Hij “ter wille van u de kaalvreter bestraffen, zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt,en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht zal blijven” (Mal. 3:11) en dat de omliggende landen de Israëlieten benijden om deze zegen dat de Vreter niet hun akkers bedreigen (Mal. 3:12). Maar aan deze zegen is wel een voorwaarde verbonden, ze moeten geloven, ze moeten doen wat God van hen verlangt, ze moeten stoppen met God bestelen en bedriegen. God daagt hen zelfs uit “Probeer het maar eens … Breng de gaven, voor mij bestemd, naar de voorraadkamers in de tempel” (Mal. 3:10) en als ze dat doen dan zullen ze ook de gevolgen zien, nl. dat er overvloedig regen zal zijn zodat het zaad op hun akkers kunnen ontkiemen, dat al het ongedierte “de Vreter” niet zal komen, waardoor er overvloed zal zijn.


De Verslinder in ander culturen

Niet alleen in de Bijbel zien we de personificatie van de Verslinder, ook in andere culturen zien we deze terug.

In Egypte was de Verslinder bekend onder de naam Ammit (lett. Botten-eter), wonend in de Hal van Ma'at (het principe van waarheid en gerechtigheid), in Duat (de onderwereld), bij de weegschaal van rechtvaardigheid, waar de harten van de doden gewogen werden door Anubis. De harten van diegene die de te licht werden bevonden werden door Ammut verslonden en hun zielen mochten Aaloe (Egypt. equivalent voor het paradijs) niet binnentreden. Zo moesten zij tot in de eeuwigheid rusteloos ronddwalen. De rol van Ammit zien we terug in haar titels als Verslinder van de doden, Verslinder van miljoenen (Eg. Am-heh), Eter van harten en Grootheid van de dood.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!