Israel (chronologie)

Zie ook: Israël (doorverwijspagina), Israël (staat),

Inhoud

Begin

-5508 Bijbels begin.
-5508-4578 Adam
-5378-4466 Seth
-5273-4368 Enosh
-5183-4273 Kenan
-5113-4278 Mahalalel
-5048-4086 Jared
-4886-4521 Enoch
-4821-3852 Methuselah
-4634-3857 Lamech
-4452-3502 Noach
-3852 De "Zondvloed"
-3950-3350 Shem
-3467 Het "Toren van Babel" incident

De Patriarchen

-2267-2062 Terah
-2137-1962 Abraham (Genesis 17:8)
-2051-1914 Ismael
-2037-1857 Izaak
-1977-1830 Jakob
-1866-1776 Jozef (Zafnath Paaneah)
-1847-1447 Verblijf in Egypte (mogelijk tijd van verhaal van Job)
-1527-1407 Mozes
-1487-1377 Jozua
-1447 Exodus (de uittocht uit Egypte)

Periode van de Richters

-1407 Begin van de terugreis naar Kanaän
-1382 Joshua stopt als leider (Josephus plaatst hier een 18-jaren periode zonder rechters)
-1364-1356 Mesopotamië bezetting
-1356-1316 Othniel
-1316-1298 Moabieten bezetting
-1298-1218 Ehud (mogelijke tijd van het verhaal van Ruth)
-1218 Shamgar
-1218-1198 Kanaaniten bezetting
-1198-1158 Deborah en Barak
-1158-1151 Midianiten bezetting
-1151-1111 Gideon
-1114-1096 Ammoniten bezetting
-1114-1074 Philistijnse bezetting
-1111-1108 Abimelech
-1108-1085 Tola
-1096-1090 Jephthah
-1094-1054 Eli
-1090-1083 Ibzan
-1085-1064 Jair
-1083-1073 Elon
-1074-1054 Samson
-1073-1065 Abdon
-1054-1024 Samuel (datum komt van Josephus)

Het Verenigde Koninkrijk van Israël

-1042-1010 Saul
-1010-1008 Ishbosheth
-1010-970 David
-970-930 Salomo
-959 De tempel in Jeruzalem voltooid (door Salomo)
-930-913 Rehoboam (Juda)
-930-910 Jeroboam I (Israel)
-913-911 Abijah (Juda)
-911-870 Asa (Juda)
-910-909 Nadab (Israel)
-909-886 Baasha (Israel)
-886-885 Elah (Israel)
-885 Zimri (Israel)
-885-874 Omri (Israel)
-874-853 Ahab (Israel) (voert de Baälverering in) en de profeet Elia
-873-848 Jehoshaphat (Juda)
-853-852 Ahaziah (Israel)
-853-841 Joram (Juda)
-852-841 Jehoram (Israel)
-841 Ahaziah (Juda)
-841-835 Athaliah (Juda)
-841-814 Jehu (Israel) machtsgreep Jehu, moord op aanhangers Baäl; profeet Elisa
-835-796 Joash (Juda)
ca. -820 Jona gaat naar Nineve
-814-798 Jehoahaz (Israel)
-798-782 Jehoash (Israel)
-796-767 Amaziah (Juda)
-793-753 Jeroboam II (Israel)
-791-740 Uzziah (Juda)
-753-752 Zechariah (Israel)
-752 Shallum (Israel)
-752-742 Menahem (Israel)
-750-732 Jotham (Juda)
-742-740 Pekahiah (Israel)
ca. -740-700 profeten Jesaja en Micha; beide veroordelen de heersende afgoderij
-752-732 Pekah (Israel)
-735 Assyrië verslaat de vijanden van Juda, maar keert zich daarna tegen Juda
-735-715 Ahaz (Juda)
-732-723 Hoshea (Israel)
-729-687 Hezekiah (Juda)
-722 verovering door de Assyriërs o.l.v. Salmaneser V
-701 belegering van Jeruzalem door de Assyriërs o.l.v. Sanherib
-696-641 Manasseh (Juda)
-641-639 Amon (Juda)
-639-608 Josiah (Juda)
-627 Jeremia krijgt een visioen en treedt op als profeet (tot ca. 586)
-612 verovering Nineve door de Meden, beschreven door de profeet Nahum; feitelijk einde Assyrische invloed
-608 Jehoahaz (Juda)
-608 Egyptische opmars, slag bij Megiddo (bij de berg Karmel): dood Josia, volgens Jeremia de laatste grote Judese koning
-608-598 Jehoiakim (Juda)
-598 Jehoiachin (Juda)
-597 Babyloniërs o.l.v. Nebukadnezar II voeren koning Jojakim en de profeet Ezechiël weg in ballingschap
-598-587 Zedekiah (Juda)

Babylonische ballingschap

-586 Babyloniërs verwoesten nu Jeruzalem en de tempel (onder het oog van de profeet Jeremia); begin Babylonische ballingschap
-539 Babylon overwonnen door de Perzen. Sommigen Judeëers bereikten hoge plaatsen aan het hof, waaronder Daniël.
-538 Einde Babylonische ballingschap. Eerste terugkeer, o.l.v. Zerubbabel, kleinzoon van Jojakim.
-522 Darius I
-516 herbouw van de tempel, met Perzisch geld en aanbevolen door de profeten Haggaï en Zacharia
-493-474 Esther koningin over Perzië
-490 Slag bij Marathon
-486 Xerxes
-480 Slag bij Salamis
-465 Artaxerxes I
ca. -450 Nehemia herbouwt stadsmuren Jeruzalem; Ezra rondt herbouw tempel af.
-424 Darius II
-404 Artaxerxes II
-397 Profeet Maleachi begint op te treden.
-353-200 Septuagint vertaald in Alexandrië
ca. -300 Ptolemaeus I, veldheer van Alexander de Grote, verovert vanuit Alexandrië Palestina
ca. -200 de Romeinen hebben de macht van de Grieken in de regio gebroken, waarop de Seleuciden vanuit Syrië Palestina veroveren. Onder koning Antiochos ontwijden zij de tempel.
ca. -160 o.l.v. Judas Makkabeüs verslaan de joden de Seleuciden. De geschiedenis van het geslacht der Makkabeëen wordt in drie apocriefe boeken beschreven (1, 2, 3).

Romeinse overheersing

-63 de Romeinen o.l.v. Pompejus nemen Jeruzalem in
-37- 4 Herodes de Grote, koning der joden, viervorst namens Rome, voert een wreed beleid, o.a. kindermoord te Bethlehem
-19 Onder Herodes wordt begonnen met de vergroting en verfraaiing van de Tweede Tempel in Jeruzalem.
-4 Geboorte van Jezus, zoon van Josef en Maria.
-1 Herodes sterft. Archelaus volgt hem op.
6 Archelaus afgezet en vervangen door Herodes Antipas.
6-7 Judas uit Gisjala (stichter der Zeloten) Hand. 5: 37
8 De Farizeesche school van rabbijn Sjammai (de dominante groep Farizeeërs in de Eerste eeuw) geeft 18 edicten uit die een fysieke scheiding tussen Joden en heidenen beogen en zodoende het Jodendom van heidense invloeden moeten vrijwaren. De edicten worden door de meeste Joden aanvaard en zullen later de basis vormen voor de oppositie van 'de Joden' en 'de Farizeeërs' tegen de missie van Jezus en de apostelen.
14 Keizer Augustus sterft. Tiberias volgt hem op.
26 Pontius Pilatus wordt gouverneur van Judea.
27 Begin van Jezus' optreden. Prediking van een spirituele vernieuwing van het Jodendom met volledige inachtneming van de kaders van de Tora.
29 Onthoofding van Johannes de Doper op bevel van Herodes Antipas.
30 De Romeinen martelen en vermoorden Jezus in Jeruzalem. Zijn lichaam wordt door de Romeinen doorstoken.
36 Pontius Pilatus laat een grote groep Samaritaanse burgers vermoorden. Deze wandaad wordt een van de redenen voor zijn ontslag.
ca. 36 bekering van Saulus/Paulus
37 Keizer Tiberias sterft en wordt opgevolgd door Caligula, die zichzelf tot godheid verklaart.
39 Caligula verordent dat in de Tempel in Jeruzalem een beeld van hem wordt opgericht. Na een persoonlijke smeekbede van de koning Agrippa trekt Caligula zijn opdracht op het laatste moment weer in. Hij overlijdt in 41 en wordt opgevolgd door Claudius.
44 Paulus predikt in Antiochië, alwaar de term 'christen' in zwang komt.
49 Het Concilie van Jeruzalem bespreekt de toetreding van heidenen tot de (nog steeds volledig Joodse) sekte van de volgelingen van Jezus. Men besluit dat zij niet behoeven te worden besneden. Na heftige botsingen tussen orthodoxe- en christen-Joden laat Claudius alle Joden uit Rome verbannen. (Hand. 18: 2)
54 Keizer Claudius wordt vergiftigd en opgevolgd door Nero.
64 Rome in brand gestoken. Nero beschuldigt de christenen en begint hen te vervolgen.
65 Begin van de Joodse opstand tegen de Romeinse bezetters van Eretz Israël. De christen-Joden ontvluchten Jeruzalem onder leiding van Sjimon (Simeon).
67 marteldood van Petrus en Paulus, te Rome
67 Romeinse legers onder leiding van generaal Vespasianus veroveren West-Galilea en vervolgens de Joodse bergstad Gamla (Golan), waar zij een groot deel van de bevolking afslachten. Uit angst om in handen van de aanvallers te vallen plegen duizenden andere inwoners collectief zelfmoord door vanaf de stadsmuur in een ravijn te springen.
68 Nero pleegt zelfmoord en er volgt een snelle wisseling van de wacht via Galba, Vitellius, Otho en tenslotte, in 69, (generaal) Vespasianus.
70 Jeruzalem veroverd door generaal Titus (Vespasianus' zoon). De Tempel en een groot deel van de stad worden vernietigd. Massale slachting van de inwoners. De Romeinen kappen honderdduizenden bomen en strooien zout in vele vruchtbare akkers om de Joden te straffen voor hun rebellie. Tienduizenden Joden worden gedeporteerd of in slavernij gevoerd.
73 De Romeinse veldtocht gaat zuidwaarts. Eerst valt Herodion (vlakbij Bethlehem), vervolgens Qumran, waar de verdedigers hun religieuze manuscripten voor de aanvallers kunnen verstoppen. (In 1947 worden deze 'Dode Zee-rollen' bij toeval ontdekt.) Als laatste Joodse bolwerk valt Massada in handen van de Romeinen. De verdedigers plegen collectief zelfmoord.
79 De verwoester van Gamla, keizer Vespasianus, sterft en wordt opgevolgd door zijn zoon Titus, de verwoester van Jeruzalem.
81 Domitianus volgt Titus op als Romeins keizer. Na een aanslag op zijn leven begint hij een christenvervolging.
90 De rabbijnen Jochanan ben Zakkai, Gamaliël II en Sjimon stellen opnieuw het Sanhedrin in en verbannen de christen-Joden uit de synagoges. Het evangelie van Johannes op schrift gesteld.
91 Paus Clemens geeft de Joden de schuld van de Romeinse christenvervolging.
111 Rome verbiedt het christendom.
115 De Romeinse generaal Lucius Quietus bedwingt nieuwe Joodse opstanden in Mesopotamië en Judea. Hij laat de leiders executeren en plaatst een afgodsbeeld op de Tempelberg in Jeruzalem. De Joodse rebellie, buiten Israël ook gesteund door veel niet-Joden, is echter als een veenbrand. Bloedige onlusten laaien op in Libië, Egypte en op Cyprus.
117 De nieuwe Romeinse keizer Hadrianus verplettert de Joodse opstanden in zijn rijk. Vervolgens verordent hij een volledig verbod op de besnijdenis en andere Joodse essentialia.

Post Bijbelse Periode

125 Eerste geregistreerde melding over christenen uit de heidenen die hun gebed richten tot Maria.
132 In het Land van Israël begint de tweede Joodse opstand tegen Rome onder Simon bar Kochba ('Sterrenzoon'), die door rabbijn Akiva 'Messias' wordt genoemd. De christenen houden zich in het conflict afzijdig.
135 Rome bedwingt de Joodse opstand op meedogenloze wijze. Volgens de Romeinse historicus Dio Cassius kost dat aan Joodse zijde minstens 600.000 doden. Talloze anderen worden gedeporteerd of in slavernij weggevoerd en vele Joodse religieuze en politieke leiders, waaronder rabbi Akiva en zijn discipelen, geëxecuteerd. Anti-Joodse maatregelen worden verder aangescherpt. Jeruzalem wordt volledig verwoest, in Romeinse stijl weer opgebouwd en omgedoopt in 'Aelia Capitolina'. Judea krijgt de naam 'Syria Palaestina' - opdat aan de naam van Israël niet meer worde gedacht. De na de verwoesting van 70 deels herstelde Tempel wordt gewijd aan de Romeinse god Zeus.. De niet-Jood Marcus wordt bisschop over de christen-Joden in Jeruzalem. Dit is een belangrijke breuklijn want zijn 15 voorgangers waren allen Joods en hielden zich volledig aan de Tora.
138 Hadrianus sterft en zijn opvolger Antoninus Pius verlicht de anti-Joodse maatregelen. Zo wordt de besnijdenis weer toegestaan.
175 De term 'Oude Testament' voor het eerst gebruikt door de bisschop van Sardis.
185 Kerkvader Origenus verbiedt theologische studie op basis van Joodse bronnen.
200 Keizer Severus verbiedt toetreding tot het Jodendom. Kerkvader Origenus formuleert in een reactie voor de eerste maal de vervangingstheologie: "Wij mogen er vertrouwen in hebben dat de Joden niet naar hun eerdere situatie terugkeren, want zij hebben de meest verschrikkelijke van alle misdaden begaan, door een samenzwering te beginnen tegen de Redder van het menselijke ras. Daarom moest de stad waar Jezus lijdde wel worden verwoes, moest de Joodse natie uit haar land worden verdreven en moest een ander volk door God worden geroepen voor de gezegende uitverkiezing".
201 In Syrië wordt de eerste specifiek 'christelijke' kerk gebouwd.
260 Eerste gedocumenteerde gebed van christenen aan de 'heiligen' Petrus en Paulus.
301 Armenië wordt de eerste christelijke natie.
306 Op de Synode van Elvira wordt het christenen verboden om samen met Joden te eten, te leven of hen te huwen.
311 De Romeinse keizer Galerius verordent een eind aan de christenvervolgingen.
312 In navolging van zijn moeder Helena, 'bekeert' de nieuw aantredende Romeinse keizer Constantijn zich tot het christendom. Hij blijft in werkelijkheid echter tot zijn overlijden een aanhanger van het veelgodendom en laat zelfs munten slaan ter ere van Apollo.
313 Constantijn verleent de Romeinen godsdienstvrijheid en heft daarmee ook het (formele) verbod op het christendom op.
315 Constantijn geeft een serie anti-Joodse edicten uit, waaronder een verbod op toetreding tot het Jodendom.
321 Constantijn roept de zondag uit tot de officiële (christelijke) rustdag.
324 Constantijn verplaatst de Romeinse hoofdstad naar Turkije, waar hij de stad Constantinopel sticht (thans Istanboel). Bijgevolg wordt de bisschop van Rome (de 'paus') de machtigste man in Italie.
325 Tijdens het Concilie van Nicea worden maatregelen genomen tegen het groeiend aantal ketterijen. 'Joodse' bisschoppen worden voor dit concilie niet uitgenodigd (een precedent). In Nicea wordt de Geloofsbelijdenis van Nicea aanvaard en worden belangrijke dogma's vastgelegd, zoals dat van de Heilige Twee-eenheid (Jezus en God zijn dezelfde). Bisschoppen die dit niet aanvaarden worden verbannen. Zie ook onder 381 - Constantinopel. In Nicea wordt ook besloten het Paasfeest in de tijd te scheiden van (het Joodse) Pesach, "want het zou buiten elke maatstaf ongepast zijn als wij op het heiligste van alle feesten de gewoonten van de Joden zouden volgen. Laten wij daarom niets gemeen hebben met dat afschuwelijke volk".
333 Op last van Constantijn dienen christen-Joden op straffe des doods alle banden met het Jodendom op te geven.
337 Het christendom wordt de officiële staatsreligie van het Romeinse rijk. Constantijn sterft en wordt opgevolgd door zijn drie zonen, waarvan Constantius de hoofdrol gaat spelen.
338 De christelijke kerk vervangt de Joodse kalender door de zonnekalender. Mede omdat er vele soorten kalenders zijn die onderling van elkaar afwijken.
350 Voltooiing van de Codex Vaticanus, de eerste volledige christelijke Bijbel. Keizer Constantius en zijn moeder Helena beginnen met de bouw van kerken op christelijke plaatsen in het Land van Israël. Helena wordt befaamd omdat zij met haar intuitie de verschillende historische locaties 'precies kan aanwijzen'.
351 Een Joodse opstand in Galilea tegen de Byzantijns-christelijke overheersing wordt met geweld de kop in gedrukt. Belangrijke Joodse centra worden vernietigd.
353 Constantius verordent de sluiting van alle heidense tempels in het Romeinse rijk.
362 De antichristelijke West-Romeinse keizer Julianus, die oorlog wil voeren tegen Perzië, probeert zich van Joodse steun te verzekeren en belooft hen dat de Tempel in Jeruzalem zal worden herbouwd. Joden beginnen de christenen uit Jeruzalem te verdrijven. Julianus sterft echter in 363 en met hem de Tempelplannen.
364 Het Concilie van Laodicea voert de doodstraf in voor christenen die de sjabbat houden. Mede hierdoor komt er een eind aan het 'Messias-belijdende Jodendom'. Dat komt eerst in de 19de eeuw weer op.
379 De nieuwe Romeinse keizer Theodosius I herstelt de macht van de christelijke kerk in het rijk.
381 Het Concilie van Constantinopel stelt het dogma in van de Heilige Drie-eenheid, waarbij de derde component bestaat uit de Heilige Geest (zie ook onder 325, Nicea).
387 De in Antiochië (Syrië) woonachtige kerkvader Johannes Chrysostomus begint een langdurige haat- en geweldcampagne tegen de Joden en de 'judaïzanten' (heidenen die waren toegetreden tot de nog 'synagogale' vroege kerk en die zich verzetten tegen de anti-joodse houding van de latere, door heidenen gedomineerde kerk).
388 Opgehitst door hun bisschop steken christenen de synagoge van Callinicum (Mesopotamië) in brand. De Romeinse keizer Theodosius I eist vervolgens van de bisschop dat die het gebouw laat herstellen en de daders straft. In een bezwaarschrift aan de keizer schrijft de bisschop van Milaan, (Sint!) Ambrosius (339-397) daarop: "zij die synagoges beschermen zijn bondgenoten van de Joden en derhalve vijanden van Christus". Daarop trekt Theodosius zijn bevel weer in en heeft de kerk het laatste woord. De theoretische scheiding tussen de kerk en synagoge die in Nicea werd neergelegd is nu wet voor de christelijke machthebbers. Het incident in Callicium symboliseert de overwinning van het kerkelijk antisemitisme.
395 Het Romeinse rijk wordt opgesplitst in twee delen, het oostelijke wordt Byzantium genoemd.
415 Onder de keizerlijke Romeinse wet wordt het verboden nieuwe synagoges te bouwen. De (later heilig verklaarde) bisschop Augustinus van Hippo schrijft: "Het ware tegenbeeld van de Jood is Judas Iscariot, die de Heer verkoopt voor zilver. De Joden zullen de Schrift nimmer kunnen begrijpen en zullen voor eeuwig de schuld dragen voor de door van Jezus".
418 Bisschop Severus van Majorca eist, op straffe des doods, dat de Joden op het eiland zich tot het christendom bekeren. Sommigen ontsnappen, anderen vechten zich dood en 540 zwichten De later heilig verklaarde Jerome, de vertaler van de Bijbel in het Latijn (de Vulgaat), schrijft over de synagoge: "Als je het een bordeel noemt, een hok van ontucht, de schuilplaats van de duivel, het fort van Satan, een afgrond met iedere voorstelbare catastrofe, of wat men ook wil; dan zegt men nog minder dan hetgeen het verdient".
419 De christelijke monnik Barsauma van Nisibis geeft leiding aan een geweldcampagne tegen de Joden in het Land van Israël. Tientallen synagoges worden vernietigd.
438 Keizer Theodosius II bekrachtigt het verbod op de bouw van synagoges en verbiedt bovendien dat Joden publieke functies vervullen - "opdat zij de Romeinse wet en het christendom niet beledigen".
451 Het Concilie van Chalcedon verleent de bisschoppen van Constantinopel en van Rome (de paus) dezelfde autoriteit. Dit markeert het begin van het schisma tussen de Oosterse en Westerse kerken.
491 De Armeense kerk verklaart zich onafhankelijk van Rome en Constantinopel.
500 De titel 'paus', die voorheen door alle bisschoppen werd gedragen, wordt uitsluitend van toepassing op de bisschop van Rome.
527 Justianus wordt keizer van het Byzantijns-christelijke rijk en initieert strenge anti-Joodse maatregelen.
538 Het wordt Joden overal verboden om christelijke werknemers of slaven te hebben. Als gevolg daarvan wordt het voor Joden vrijwel onmogelijk om landbouw te bedrijven. Hun toetreding tot gildes wordt wordt later eveneens verboden, waardoor voor de meeste Joden uitsluitend de handel overblijft.
543 De Joden worden door de Byzantijnse machthebbers uit Jeruzalem verbannen.
576 Christenen verwoesten de synagoges in de Franse stad Clermont-Ferrand. De plaatselijke bisschop dwingt ruim 500 Joden zich te laten dopen. De anderen vluchten naar Marseille.
582 De Frankische koning Chiperic wend, zonder veel succes, vrijwel alle middelen aan om de Joden in zijn rijk tot de christelijke doop te dwingen. Uiteindelijk laat hij de niet gevluchtte Joden kiezen tussen het uitsteken van hun ogen of de doop.
589 De Katholieke Raad van het Spaanse Toledo verordent dat kinderen uit gemengd Joods-christelijke huwelijken gedoopt dienen te worden. Later wordt die praktijk ook elders van kracht.
600 Paus Gregorius I introduceert een nieuw systeem om Joden tot aanvaarding van het christendom te dwingen. Joodse religieuze activiteiten worden gehinderd terwijl bekeerlingen allerlei politieke en economische voordelen wordt beloofd. Volgens de nieuwe regels dienen Joden wel te worden beschermd tegen geweld, maar krijgen ze voor het overige niet dezelfde rechten als hun christelijke medeburgers.
612 De Visegothisch-Spaanse koning Sisebut verklaart alle schulden van christenen aan Joden nietig. Joodse eigenaren van onroerend goed dienen zich te laten dopen op straffe van verbeurtverklaring van hun eigendom.
613 Koning Sisebut stelt nu aan alle Spaanse Joden een ultimatum: doop of verbanning.
614 Plaatselijke Joodse eenheden helpen het Perzische leger bij de verovering van Galilea, Judea en Jeruzalem. De Heilige Stad wordt vervolgens onder Joods beheer gesteld. Plaatselijke christenen worden verjaagd en kerken verwoest. Drie jaar later herkrijgen de christenen de controle over Jeruzalem. Duizenden Joden worden vervolgens om het leven gebracht en de overlevenden verdreven.
624-628 Teleurgesteld omdat zij weigeren hem in de islam te volgen verdrijft moslimleider Mohammed de Joodse inwoners van Arabië.
628 De Byzantijns-christelijke keizer Heraclius bepaalt dat alle Joden in zijn rijk zich tot het christendom dienen te bekeren. Daarnaast bekrachtigt hij de order die Joden uit Jeruzalem verbant.
629 Als keizer Heraclius in Israël aankomt om de christelijke heilige plaatsen te bezoeken wordt hij verwelkomd door leiders van de Joodse gemeenschappen in het land. Vervolgens gaat hij akkoord met het intrekken van zijn anti-Joodse maatregelen. De clerus in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem zet Heraclius echter met succes onder druk om zijn eed te breken. De Joden worden daarop opnieuw met geweld uit Jeruzalem en omgeving verdreven.
632 Islam-stichter Mohammed overlijdt.
638 Byzantijns Jeruzalem veroverd door de moslims. Joden mogen zich weer in de stad vestigen. De Raad van Toledo bepaalt dat uitsluitend katholieken in Spanje mogen wonen. Veel Joden laten zich nu liever (voor de vorm) dopen dan te vertrekken, maar de meerderheid verkiest opnieuw de (mogelijke) storm over zich te laten heenkomen. Vele duizenden Joden worden in de decennia hierna verbannen.
653 De Raad van Toledo geeft een reprimande aan het Spaanse koninklijke hof omdat het geen maatregelen treft tegen de Joodse religie, waarbij men specifiek doelt op heimelijke Joodse praktijken van 'crypto-Joden'' - personen die zich uitsluitend voor de vorm hebben laten dopen. Volgens koning Recceswinth zijn alle bekeerde Joden echter loyale christenen. Wel kondigt de koning een verbod af op de besnijdenis en op het houden de sjabbat en de Joodse feestdagen.
660 De Byzantijnse kerk op het Tempelplein in Jeruzalem wordt omgebouwd tot de al-Aksa moskee.
691 Kalief Abd al-Malik begint met de bouw van de Koepel van de Rots - op de plaats waar voorheen de Tweede Tempel stond.
700 Onder het discriminerende 'Convenant van Omar' wordt de plaats geregeld van Joden en christenen onder islamitisch bewind. Ze worden als 'dhimmies' getolereerd tegen het betalen van een hoge belasting.
700-1016 In het gebied ten noorden van de Zwarte Zee en de Kaspische Zee ontstaat het Joodse koninkrijk van de Khazaren. De Khazaren waren een nomadenvolk uit centraal Azië. In 700 bekeert hun koning Bulan zich tot het Jodendom, gevolgd door een klein deel van zijn volk. Vele tienduizenden Joodse vluchtelingen uit Griekenland en Perzië, maar ook vooraanstaande rabbijnen uit andere landen verhuizen naar Khazaria, waar op tal van plaatsen synagoges worden gebouwd. De bevolking van het 'Joodse' koninkrijk blijft echter een mix van christenen, moslims heidenen en Joden . De religieuze tolerantie blijkt uit de samenstelling van het Hooggerechtshof, waarin twee joden, twee christenen, twee moslims en een heiden zitting hebben. In 1016 wordt Khazaria vernietigd door een Russisch-Byzantijnse legermacht. De Joodse inwoners worden verspreid over Rusland, Byzantium en de steden rond de Middellandse Zee.
711 Moslimlegers vallen Spanje binnen en worden bij hun offensief geholpen door plaatselijke 'crypto-Joden'. De Visegothische adel wordt verdreven en veel verbannen Spaanse Joden keren terug naar hun land. Tijdens de tolerante islamitische bezetting van Spanje bloeit de Joodse cultuur er als nooit tevoren.
755 Het islamitische Ummayaden-regime in Spanje geeft Joden toestemming in alle beroepen te werken. Veel Joden uit andere Europese landen verhuizen daarop naar Spanje.
787 Het Tweede Concilie van Nicea akkoordeert niet alleen het plaatsen van gesneden beelden in kerken, maar ook de verering ervan.
800 Begin van de omvangrijke Joodse migratie naar de Rijnvallei en de gebieden ten oosten daarvan. Het vestigingsgebied wordt 'Ashkenaz' genoemd (afgeleid: Asjkenazische Joden).
808 Het Joodse beleid van de Frankische keizer Karel de Grote (Charlemagne, keizer van het 'Heilige Roomse Rijk') is ambivalent. Hij heeft Joodse raadgevers aan zijn hof en hij doet zaken met vooraanstaande Joden, maar hij verbiedt ze om christenen in dienst te hebben en kerkgronden aan te kopen, en laat de kerkelijke autoriteiten vrij in hun anti-Joodse politiek.
820 De Frankische keizer Louis de Vrome (de zoon van Karel de Grote) voert een vriendelijk en rechtvaardig beleid ten aanzien van de Joden. Ze mogen weer eigen bezit hebben en worden actief beschermd tegen de vele vijandige functionarissen van de kerk. Tot grote woede van de laatsten krijgen de Joden op basis van Louis's 'Handvest van Bescherming' zelfs bepaalde politieke rechten en enige juridische autonomie.
839 De voormalige bisschop aan het hof van Louis de Vrome verhuist naar Saragossa, bekeert zich daar tot het Jodendom en verandert zijn naam van Bodo in Eleazar. In de analen wordt melding gemaakt van zijn langdurige theologische debatten met de in Cordoba woonachtige christen Alvaro.
850 In de oostelijke delen van de islamitische wereld wordt begonnen met het opleggen van een Joodse kledingcode die zich later zal verspreiden over vrijwel geheel de islamitische en grote delen van de christelijke wereld. Joden dienen voortaan een gele hoed te dragen of een gele lap op hun kleding. Later zouden ook de nazi's deze maatregel instellen.
873 De Byzantijnse keizer Basil I bekrachtigt de strengste anti-Joodse maatregelen teneinde de Joden te dwingen zich tot het christendom te laten bekeren.
900 Begin van de ontwikkeling van het Jiddisch. De taal ontstaat in de contacten tussen de 'Laaz'-sprekende Joden uit Noord-Frankrijk en Noord-Italië enerzijds en Duitssprekende handelaren anderzijds.
932 Net als zijn voorgangers verordent ook de Byzantijnse keizer Romanus I de bekering tot het christendom van alle Joden in zijn rijk. Ondanks alle dwangmiddelen faalt ook hij in zijn opzet.
1000 In Keulen wordt begonnen met de bouw van een grote synagoge die tot 1426 in gebruik zal blijven.
1012 Nadat een katholieke priester uit Mainz zich heeft bekeerd tot het Jodendom laat keizer Hendrik II alle Joden uit de stad verbannen.
1021 Nadat Rome op Goede Vrijdag is getroffen door een aardbeving worden groepen Joden gearresteerd en ervan beschuldigd een hostie met een spijker te hebben doorstoken. De arrestanten worden gemarteld waarna ze bekennen en vervolgens op de brandstapel worden gebracht. Het ontheiligen van de hostie wordt in de eeuwen hierna een veel voorkomende beschuldiging die uiteindelijk duizenden Joden het leven kost.
1146 Omdat christelijke ethici bankieren als onchristelijk bestempelen verlenen de overheden in Duitsland en Oostenrijk het monopolie voor het verschaffen van geldleningen aan de Joden. In verschillende steden (Keulen, Passau en Regensburg) worden de Joden hier zelfs toe verplicht. Omdat de Joden zijn uitgesloten van gildes maken veel kapitaalkrachtige Joden van deze mogelijkheid gebruik.
1054 Definief schisma tussen de Rooms Katholieke kerk ('Rome') en het Oosters-Orthodoxe christendom ('Constantinopel'). De twee pausen excommuniceren elkaar.
1060 De Italiaanse kerkhervormer Peter Damiani schrijft twee tractaten waarin hij het Jodendom aanvalt. Centraal in zijn beweringen is dat de wrede God van het Oude Testament zou zijn opgevolgd door de liefhebbende God van het Nieuwe. Damiani's geschriften geven later de kruisvaarders de benodigde argumenten om op grote schaal Joden te kunnen vermoorden.
1066 In het kielzog van Willem de Veroveraar reizen vele honderden Frankische Joden naar Engeland. In de jaren daarna ontstaan omvangrijke Joodse gemeenschappen in Londen en Oxford. In het Spaanse Granada breken gewelddadige anti-Joodse rellen uit. Plaatselijke moslims zijn ontevreden over de relatieve welvaart en vooraanstaande positie van de Joodse gemeenschap in de stad. Ruim vijfduizend Joden worden om het leven gebracht.
1085 Koning Alfonso VI verslaat en verdrijft de Moren en herstelt het christelijke bewind in Spanje. Hij is de Joden gunstig gezind en benoemt tientallen van hen in de diplomatieke dienst en op vooraanstaande posities in de belastingdienst. Daarmee haalt hij zich de woede op de hals van paus Gregorius VII.
1091 De Spaanse koning Alfonso VI wijkt voor de toenemende politieke druk en ontneemt de Joden hun privileges en een deel van hun burgerrechten. Ze blijven echter onder de bescherming van de kroon.
1095 Paus Urbanus II roept op tot de Eerste Kruistocht. De christelijke vrijwilligers richten voor hun vertrek naar Jeruzalem massale slachtingen aan onder de Joodse gemeenschappen in Frankrijk en het Rijnland. Complete gemeenschappen moeten kiezen tussen de onmiddellijke doop of het zwaard. Meer dan twaalfduizend Joden worden vermoord en talloze anderen plegen zelfmoord.
1099 Jeruzalem veroverd door de kruisvaarders onder Godfried van Bouillon. Tienduizenden joden, moslims en leden van de Karaitisch-Joodse sekte worden genadeloos om het leven gebracht. Honderden Joden worden in synagoges opgesloten waarna die in brand worden gestoken. De christelijke Jodenvervolgingen in Israël vlammen periodiek op tot 1291.
1109 Onmiddellijk na de dood van de Spaanse koning Alfonso VI wordt de Joodse gemeenschap in Toledo slachtoffer van een pogrom. De oude anti-Joodse maatregelen worden kort daarna opnieuw volledig van kracht. Vanwege hun kennis van het Arabisch en de wetenschappen blijven veel Spaanse Joden echter in belangrijke administratieve overheidsfuncties werkzaam.
1130 Na (valse) beschuldigingen dat een Jood een zieke man heeft gedood wordt de Joodse gemeenschap van Londen collectief beboet voor het destijds astronomische bedrag van 2000 pond.
1140 In het Engelse Norwich beschuldigen monniken een plaatselijke Jood ervan dat hij een christelijk kind zou hebben gedood en het bloed in matzes verwerkt. Een pogrom is het gevolg. Dit scenario herhaalt zich in Gloucester (1168) en Winchester (1192). Het 'bloedsprookje' verspreid zich daarna snel over de rest van christelijk Europa en kost door de eeuwen heen aan duizenden Joden het leven. Momenteel wordt het nog steeds verspreid in islamitische landen en onder antisemieten in het Westen.
1171 De Joden van het Franse Rouen worden in hun synagoges gedreven waarna die in brand worden gestoken.
1176 Voor het eerst wordt het in Europa gangbare concept openlijk geformuleerd van de Joden als lijfeigenen van de heerser. De Wet van Teruel (Spanje) stelt: 'de Joden zijn de lijfeigenen van de koning en het onvervreemdbare eigendom van de koninklijke schatkamer'. Deze formulering verschaft de theoretische basis voor de vernedering van Joden terwijl die en hun eigendommen aan de andere kant bescherming kan worden geboden als dat de heerser van pas komt. De altijd kwetsbare Joden zijn daarmee ook manipuleerbare handelswaar.
1179 Het Derde Lateraanse Concilie (onder paus Alexander III) geeft nieuwe instructies voor de relaties met de Joden, zoals: Joden mogen geen christelijk personeel hebben; het getuigenis van een christen moet in alle rechtszaken tegen Joden worden aanvaard; Joden die tot het christendom overgaan mogen niet van hun bezittingen worden beroofd.
1182 De Franse Joden worden verjaagd door koning Philip Augustus en hun landerijen in beslag genomen. In hetzelfde jaar komt de Duitse keizer Frederik I met zijn 'Bevestiging van de Rechten van de Joden van Regensburg', inhoudende de garantie dat Joden mogen leven volgens hun eigen wetten en tradities en dat zij en hun eigendommen zullen worden beschermd.
1185 Als de belangrijke Joods-Engelse bankier Aaron van Lincoln overlijdt, zijn 430 christenen hem in totaal het toen formidabele bedrag van 15.000 pond schuldig - het equivalent van driekwart van de jaarlijkse belastingopbrengst in Engeland. De beheerder van de schatkist negeert het erfrecht en legt vervolgens niet alleen beslag op alle bezittingen van de bankier, maar ook op diens vorderingen.
1190 In Engeland breken anti-Joodse rellen uit. In York leidt dat tot de collectieve zelfmoord van een groep in doodsnood verkerende Joden. De rest van de Joodse gemeenschap, circa 500 mensen, wordt vervolgens door de christenen gedood.
1191 De kruisvaarders verdrijven de Joden uit Ashkelon (Israël).
1204 De kruisvaarders plunderen Constantinopel en steken de Joodse wijk in brand.
1212 Driehonderd rabbijnen en Joodse geleerden uit Engeland en Frankrijk vestigen zich in Jeruzalem en andere delen van Israël teneinde de tijdens het kruisvaardersbewind gedecimeerde Joodse gemeenschappen nieuw leven in te blazen.
1215 Het Vierde Lateraanse Concilie (onder paus Innocentus III) beslist dat Joden speciale kleding moeten dragen opdat zij zich van christenen onderscheiden. Tevens wordt het Joden verboden publieke functies te vervullen of aan universiteiten te studeren; mogen Joden geen zaken meer doen met christenen die zich niet aan de kerkregels houden en mogen Joodse bekeerlingen tot het christendom geen enkele Joodse rite meer handhaven.
1216 Paus Honorius III initieert de Dominicaner Orde. Die wordt belast met de strijd tegen ketterij maar richt zich voornamelijk tegen de Joden. Zo worden Hebreeuwse manuscripten gecensureerd en anti-Joodse polemieken en preken geschreven.
1222 De Brit Robert of Reading bekeert zich tot het Jodendom en huwt een Joodse vrouw. Hij wordt opgepakt en levend verbrand. Het wordt de Joden van Oxford verplicht een gele davidster op hun kleding dragen.
1230 De Franse koning en vertegenwoordigers van de adel ondertekenen het Verdrag van Melun, waaronder zij beloven elkaars Joden niet meer te stelen (zie ook onder 1176, Teruel). Het verdrag gaat uit van de doctrine dat koningen en baronnen eigenaren zijn van hun Joodse dienaren en al hun bezittingen.
1231 Paus Gregorius IX stelt de Inquisitie in. Deze wordt niet alleen ingezet tegen ketters maar in veel gevallen ook tegen Joden. Historici schatten het totaal aantal Joodse dodelijke slachtoffers van de Inquisitie op ruim 50.000.
1232 De werken van de beroemde rabbijn Maimonides worden in de Provence in brand gestoken door monniken van de Dominicaner Orde.
1234 Het wordt Joden verboden nog langer te wonen in het Engelse Newcastle. Hetzelfde verbod wordt van kracht in Derby (1261), Romsey (1266) en Cambridge (1275).
1236 De Rooms-Duitse keizer Frederik II verklaart het concept van de Joden als 'lijfeigenen van de kroon' van toepassing op het gehele Roomse Rijk. Daarmee wordt de controle over en het eigendomschap van de Joden onderdeel van de machtsstrijd tussen de keizer en de paus.
1237 In een brief aan koning Louis IX van Frankrijk veroordeelt paus Gregorius IX 'het excessieve geweld tegen de Joden' tijdens de aanvang van de Vijfde Kruistocht, waarbij ruim drieduizend Franse Joden werden vermoord.
1239 Paus Gregorius IX geeft de koningen en bisschoppen in Frankrijk, Engeland, Spanje en Portugal opdracht alle Hebreeuwse boeken in beslag te nemen, 'omdat de Joden obstinaat blijven in hun perfiditeiten vanwege de invloed van hun boeken; die ze daarom gedwongen moeten opgeven'.
1240 In Parijs worden alle beschikbare exemplaren van de Talmoed in het openbaar verbrand door monniken van de Dominicaner Orde. Het is de eerste officiële verbranding van Hebreeuws manuscripten door een christelijke overheid.
1243 In Duitsland worden Joden ervan beschuldigd dat zij de hostie ontheiligen. De Joden zouden geloven in de transformatie van het brood en daarom de hostie 'op dezelfde wijze martelen als zij Jezus hebben gemarteld'. De beschuldiging heeft op op grote schaal pogroms tot gevolg.
1263 Rabbijn Mosje Ben Nachman (Nachmanides) wint een openbaar theologisch debat met katholieke geleerden en wordt uit Spanje verbannen. Vervolgens krijgen de Joden een zekere mate van godsdienstvrijheid onder de wet Las Sieta Partidas, maar wordt het hen wel verboden 'het christendom aan te vallen'.
1264 Massamoord op de Joden van Londen.
1266 De kerk van Breslau (Polen) bepaalt dat Joden voortaan uitsluitend in aparte getto's mogen leven.
1267 Paus Clement IV geeft zijn 'Turbato Corder' uit, waaronder de autoriteit van de Inquisitie wordt uitgebreid over Joden die bekeerlingen werven; Joodse bekeerlingen die terugkeren tot het Jodendom; en christenen die tot het Jodendom zijn overgegaan.
1268 Vernietiging van de Joodse gemeenschap in het Italiaanse Trani (nabij Bari). Synagoges worden in kerken veranderd.
1270 Massamoord op de Joodse gemeenschappen in het Duitse Weissenberg, Magdeburg, Sinzig en Erfurt.
1272 De zevende en laatste kruistocht komt tot een eind.
1285 De Joden van München worden collectief beschuldigd van 'rituele moord' op een christen, allemaal opgesloten in hun synagoge en daarin levend verbrand.
1290 Alle Engelse Joden worden uit hun land verbannen (deze maatregel duurt tot 1655) en hun bezittingen geconfisqueerd.
1298 De Duitse ridder Rindfleisch, ('Der Judenslächter') reist met een gewapende bende in het Midden- en Zuid-Duitsland van stad naar stad en hitst daar de bevolking op tegen de plaatselijke Joden. In alle 146 steden die der Judenschlächter bezoekt breken pogroms uit waarbij in tienduizenden Joden worden vermoord. De gewelddadigheden slaan over naar Oostenrijk.
1306 De Franse Joden worden verbannen. De maatregel wordt na een tiental jaren ingetrokken maar in respectievelijk 1322 en 1394 weer ingesteld.
1321 In het Franse Chinon worden 160 Joden levend begraven.
1328 De volledige Joodse gemeenschap van het Spaanse Estella wordt afgeslacht.
1332 De Joden van het Duitse Ueberlingen worden in hun synagoge opgesloten waarna die in brand wordt gestoken, Bijna 400 Joden komen daarbij om.
1348 De Zwarte Dood (de builenpest) verspreid zich over Europa en doodt een derde deel van de bevolking. De Joden worden ervan beschuldigd de waterbronnen te hebben vergiftigd en daarmee de epidemie te hebben veroorzaakt. Paus Clement VI geeft een bul uit waarin hij de Joden onschuldig verklaart, maar desondanks volgen massale pogroms in vrijwel alle plaatsen met een Joodse gemeenschap, waarbij ontelbare Joden worden vermoord, veelal door ze in brand te steken.
1349 De volledige bevolking van de Joodse wijk van de Duitse stad Spiers wordt afgeslacht. Hetzelfde gebeurt met de tweeduizend Joden van Straatsburg, die gezamenlijk op een enorme brandstapel worden gezet. Veel Joodse inwoners van Worms wachten de gereedstaande brandstapels niet af en 500 van hen plegen zelfmoord. De Joden van Brabant worden op bevel van hertog Jan III collectief in Brussel terechtgesteld.
1355 In het Spaanse Toledo worden bij een pogrom twaalfduizend Joden afgeslacht.
1388 Alle Joden uit het Franse Straatsburg verbannen (maatregel duurt tot 1767).
1389 Bij een pogrom in Praag worden meer dan drieduizend Joden vermoord onder het motto 'de doop of de dood'.
1391 In geheel Spanje breken anti-Joodse rellen uit. Tientallen synagoges worden vernietigd en duizenden Joden vermoord. Alleen al in Sevilla worden vierduizend Joden vermoord.
1399 In Posen (Polen) worden de rabbijn en dertien andere Joodse leiders beschuldigd van het ontheiligen van kerkelijke bezittingen. Ze worden gemarteld en in brand gestoken.
1401 In Schaffhausen (Duitsland) worden 48 Joden levend verbrand.
1405 Na anti-Joodse rellen wordt de 200 jaar oude synagoge van Toledo door de overheid geconfisqueerd. Later wordt het gebouw gebruikt als klooster voor bekeerde prostituees.
1412 In Spanje wordt een wet van kracht die beoogt Joden te isoleren. Het aantal plaatsen waar Joden mogen wonen wordt beperkt.
1415 Paus Benedictus XIII verordent dat alle exemplaren van de Talmoed in beslag moeten worden genomen. Het wordt Joden verboden nog langer zaken te bezitten welke niet met de christelijke opvattingen overeenstemmen. De kerkhervormer Jan Huss wordt door de Inquisitie veroordeeld wegens ketterij en 'judaïserende praktijken' en op de brandstapel gezet.
1420 De Joodse gemeenschap in het Franse Toulouse volledig uitgemoord. De gewelddadige opstand van de volgelingen van Jan Huss in Bohemen en Moravië leidt tot een sterke toename van de anti-Joodse stemming in Centraal-Europa.
1421 Massamoord op de Joden van Wenen, die ervan worden beschuldigd de hostie te hebben ontwijd. De overlevenden worden verbannen en hun bezittingen geconfisqueerd.
1428 Paus Martinus V verbiedt Italiaanse schepen om Joden naar Israël te vervoeren. De maatregel duurt maar kort, doch wordt later weer ingevoerd.
1429 Paus Martinus V geeft een bul uit ter bescherming van de Joden. Deze unieke maatregel wordt echter algemeen genegeerd.
1431 Het Concilie van Basel besluit dat Joden in het vervolg apart van christenen moeten wonen - in getto's.
1455 Johannes Gutenberg drukt in het Duitse Mainz een Latijnse Bijbel - het eerste gedrukte boek in Europa.
1475 De Joden van Trent worden gemarteld en verbannen. Aanleiding is de verdwijning van het christelijke kind Simon. De Joden zouden hem ritueel hebben geslacht. In 1582 wordt Simon heilig verklaard. In 1964 geeft het Vaticaan toe dat de Joden ten onrechte waren beschuldigd en wordt de heiligverklaring ingetrokken.
1478 Instelling van de Spaanse Inquisitie door koning Ferdinant en koningin Isabella. Het kerkelijke instituut wordt verantwoordelijk voor de dood van tienduizenden onschuldigen, waarvan een groot deel Joden.
1481 In Sevilla vindt de eerste door de Inquisitie georganiseerde auto-da-fe plaats. Zes mannen en vrouwen worden levend verbrand omdat zij in het geheim het Joodse geloof hadden aangehangen.
1483 Onder de wrede Dominicaanse Inquisiteur Tomas de Torquemada worden verstrekkende maatregelen genomen tegen de Spaanse Marrano's (Joden die zich slechts in naam tot het christendom hebben bekeerd en in het geheim hun Jodendom belijden). De Joden worden uit Andalusië verbannen.
1490 De Spaanse Inquisitie laat duizenden Hebreeuwse manuscripten in beslag nemen en verbranden.
1492 Ruim 160.000 van de ongeveer 200.000 Spaanse Joden worden verbannen. Velen komen terecht in Portugal en zo'n 25.000 reizen naar de Nederlanden. De meeste van de 50.000 achterblijvers bekeren zich slechts in naam tot het christendom maar blijven in het geheim hun Joodse geloof belijden (de zogenaamde Marrano's of crypto-Joden). Als Marrano's worden ontdekt worden ze aan de Inquisitie overgeleverd en in veel gevallen levend verbrand (zie 1755).
1495 Verbanning van de Joden uit Litouwen.
1496 Verbanning van de Joden uit Portugal, Sicilië en Sardinië.
1500 Na een door de eersten 'verloren' dispuut tussen christelijke en Joodse theologen in Keulen worden duizenden Joden uit het Rijnland verbannen.
1502 De Joden op Rhodos worden met geweld tot het christendom bekeerd. Een deel van de weigeraars wordt gedood, een ander deel verbannen en de overigen in slavernij gevoerd.
1516 De Italiaanse Joden worden gedwongen in getto's te wonen.
1517 Martin Luther spijkert zijn stellingen aan een kerkdeur in Wittenberg. Publicatie van de anti-Joodse pauselijke bul Cum Nimis Absurdum.
1521 Paus Leo X excommuniceert Luther, verbiedt het produceren, verspreiden en lezen van diens werk en organiseert een publieke verbranding van Lutheraanse geschriften.
1523 Martin Luther publiceert 'Jezus Christus was Jood van geboorte'. In het boek wordt gepleit voor een vriendelijke benadering van Joden, omdat zij zich volgens Luther dan eerder tot het christendom zullen laten bekeren dan onder vervolging.
1541 De Joden verbannen uit Napels en Praag.
1555 De Romeinse Inquisitie laat Joodse woningen doorzoeken op exemplaren van de Talmoed en die in beslag nemen. Het wordt christenen op straffe van excommunicatie verboden om de Talmoed te bezitten, te lezen of te drukken. In het deel van Italië dat onder Vaticaanse jurisdictie staat dienen Joden voortaan een gele hoed te dragen, mogen ze geen bezittingen hebben en zijn synagoges verplicht om christelijke missionarissen te laten preken.
1546 Martin Luther, teleurgesteld over het feit dat de Joden niet tot het door hem vormgegeven protestantisme willen overgaan, publiceert zijn rabiaat antisemitische 'Over de Joden en hun Leugens'. In het boek wordt onder andere gepleit voor het in brand steken van synagoges en Joodse woningen; het in beslag nemen van gebedenboeken en het verbieden van Joods religieus onderwijs.
1555 Paus Pauls IV geeft een nieuwe anti-Joodse bul uit. Joden in de door het Vaticaan bestuurde gebieden moeten in getto's wonen en mogen uitsluitend in de lompenhandel werkzaam zijn.
1559 De Inquisitie van de Rooms Katholieke Kerk geeft haar Index Librorum Prohibitoum uit - de eerste officiële lijst met verboden en aanbevolen boeken, waaronder veel Joodse. Tegelijkertijd laat men ruim 12.000 Hebreeuwse boeken en handschriften verbranden. De bibliotheek van de Joodse school in het Italiaanse plaatsje Cremona wordt vernietigd. Nieuwe edities van de Index Librorum Prohibitoum (met daarin ook Joodse werken) worden nog tot in 1966 uitgegeven. Paus Paulus IV geeft toestemming de (kabbalistische) Zohar te laten drukken, omdat die geen antichristelijke inhoud zou hebben.
1562 Paus Gregorianus introduceert de nieuwe christelijke kalender, waarbij het jaar begint op 1 januari in plaats van op 1 april.
1563 Iwan de Verschrikkelijke verovert de Poolse provincie Polotsk en dwingt de plaatselijke Joden Grieks-Orthodox te worden. Driehonderd personen weigeren en worden in een rivier verdronken.
1569 Paus Pius V geeft zijn bul Hebraeorum Gens uit, waarmee de Joden uit alle plaatsen en lokaliteiten in de pauselijke staten worden verbannen, met uitzondering van Ancona en Rome.
1572 De Hollandse leiders wenden zich de Amsterdamse Joden om steun te krijgen in de opstand tegen Spanje.
1581 Paus Gregorius XIII bekrachtigt het oude verbod waaronder Joodse artsen geen christelijke patiënten mogen behandelen.
1590 Nadat de Zeven Provinciën zich onafhankelijk hebben verklaard van Spanje komst een migratie naar Amsterdam op gang van Portugese en Spaanse marrano's (crypto-Joden).
1593 Josef Justus Scaliger wordt benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. Hij veroordeelt alle Latijnse Bijbelvertalingen als corrupt en propageert de studie van Hebreeuws door theologiestudenten. Scaliger werpt zich op als een voorvechter voor Joodse vestiging in West-Europa, niet alleen om economische redenen, maar ook "omdat niet-Joden van hen zouden moeten leren".
1595 Koning Henry IV verleent godsdienstvrijheid en privileges aan de Joden van Metz, dat zich vervolgens ontwikkelt tot een belangrijk Joods centrum.
1615 Een Hollandse commissie onder Hugo de Groot beslist tot inwilliging van een petitie van Joodse asielzoekers uit Spanje en Portugal. 300 families mogen naar Amsterdam komen en 200 naar de provincie, maar wel op voorwaarde dat geen gemengde huwelijken zullen worden gesloten.
1616 De Amsterdamse rabbijn Isaac Uziel schrijft aan zijn gemeente: "Momenteel wonen de mensen vreedzaam in Amsterdam. Ieder kan zijn eigen geloof belijden, maar mag niet openlijk laten zien dat hij een ander geloof heeft dan de (christelijke) inwoners van de stad".
1621 In Londen verschijnt het boek 'The World's Great Restoration' van de Brit Sir Henry Finch. In dit christelijke pro-zionistische werk nodigt Finch de Joden uit hun aanspraken op het Beloofde Land te bevestigen en voorspelt hij hun nationale herstel. Vanwege zijn toespelingen op de toekomstige onderhorigheid van wereldlijke koningen aan de Joden wordt de schrijver op bevel van een beledigde koning James gevangen gezet.
1623 In Bohemen wordt een deel van de (in vrijwel heel Europa van kracht zijnde) Joodse beroepsverboden ingetrokken. Ze mogen zich nu ook bezig houden met de handel in graan, wijn en kleding.
1627 De Hollandse Joden reageren positief op een oproep van de Joodse gemeenschap in Venetië om hun door de Turkse gouverneur Mohammed Ibn Faroek vervolgde broeders in Jeruzalem te helpen. Dit resulteert in een traditie van jaarlijkse collectes voor de Joden in Israël.
1636 De Amsterdamse geleerde Manasse ben-Israël publiceert zijn 'Het probleem van de Schepping', hetgeen is gericht aan niet-Joden. Het boek bevat een voorwoord van de invloedrijke humanistische schrijver Caspar Barleus, die stelt dat christenen niet het monopolie hebben op vroomheid en dat Joden en christenen "als vrienden voor God" kunnen samenleven. Rembrandt van Rijn tekent een portret van Manasse ben-Israël, die zijn buurman en vriend is.
1639 Hollandse en Braziliaanse Joden vestigen zich in Suriname en zetten daar suikerrietplantages op.
1648 De christelijke Oekrainse Kozakkenleider Bogdan Chmielnitzki geeft leiding aan pogroms die aan meer dan honderdduizend Joden het leven kosten. Driehonderd Joodse gemeenschappen worden vernietigd. Duizenden overlevenden vluchten naar Duitsland en andere West-Europese landen.
1649 Twee in Amsterdam woonachtig Britse Puriteinen, Joanna en Ebenezer Cartwright, sturen de regering in Londen een petitie waarin zij vragen om intrekking van de wet op basis waarvan de Joden uit Engeland werden verbannen. In de petitie verwijzen ze bovendien naar de door de profeten voorzegde terugkeer van de Joden naar Israël en naar de rol die de Britse en de Nederlandse naties daarin zullen vervullen.
1655 Oliver Cromwell trekt het verbanningsdecreet van 1290 in en geeft de Joden toestemming zich weer in Engeland te vestigen,
1656 Baruch de Spinoza wordt door de Amsterdamse synagoge geëxcommuniceerd als hij de Goddelijke oorsprong van de Thora afwijst.
1657 De Spaanse koning weigert Nederlandse Joden toestemming te geven om in Spanje en Portugal te verblijven en handel te drijven. Dat is een schending van de Vrede van Münster. Vervolgens geven de Hollandse Staten Generaal een verklaring af waarin men bescherming van de belangen van de Nederlandse Joden garandeert.
1670 De Joden van Wenen worden uit hun stad verbannen. In Amsterdam publiceert Baruch de Spinoza zijn baanbrekende 'Tractatus Theologico-Politicus'.
1671 In Amsterdam wordt de (Ashkenazische) 'Grote Sjoel' geopend.
1675 In Amsterdam wordt de magnifieke Portugese (Sefardische) Synagoge ('Esnoga') geopend. De Amsterdamse Jood David de Castro begint met het drukken en uitgeven van de Gazetta de Amsterdam, 's werelds eerste Spaans(talige)-Joodse weekblad.
1699 De Duitse professor Hebreeuws (in Heidelberg) en jodenhater Johann Andreas Eisenmenger schrijft zijn 'Jodendom ontmaskerd'. In het boek beweert hij dat de Zwarte Dood van 1348 door de Joden is veroorzaakt en dat het bloedsprookje van de matzes op waarheid berust. Als Duitse Joden de keizer ervan overtuigen dat het boek het antisemitisme zal doen oplaaien wordt publicatie uitgesteld tot 1711.
1710 De stad Hamburg voert een serie anti-Joodse maatregelen in.
1727 In Oostenrijk wordt een wet van kracht die bepaalt dat uitsluitend de oudste zoon van een Jood mag trouwen (effectief tot 1848).
1730 De Pruisische heerser Frederik Wilhelm I bepaalt bij wet dat Joden niet met de leden van christelijke gilden mogen concurreren, niet meer mogen handelen in grote hoeveelheden goederen en geen straathandel meer mogen bedrijven. Joden mogen wel investeren in bedrijven en als geldhandelaren optreden. Frederiks beroepsverbod sluit nauw aan op die uit de Middeleeuwen, die automatisch veroorzaakten dat Joden voornamelijk in de geldhandel en de (toen wel toegestane straathandel) terechtkwamen.
1745 De Praagse Joden worden gedurende vier jaar uit hun stad verbannen.
1755 In Lissabon wordt voor de laatste keer een Marrano (iemand die in het geheim Jood is) in het openbaar levend verbrand.
1756 De Franse filosoof Voltaire publiceert zijn 'Volledige Werken', met daarin een aantal rabiaat antisemitische passages.
1764 Eerste georganiseerde aliya (migratie naar Zion) van Joden uit Galicië en Polen. 1768 Kozakkenbendes teisteren Polen en vermoorden vele duizenden Joden.
1769 In een welbewuste provocatie daagt de Zwitserse theoloog Johannes Caspar Lavater de beroemde Moses Mendelssohn publiekelijk uit om de superioriteit van het Jodendom over het christendom te bewijzen. In 1770 publiceert Menselssohn zijn antwoord, waarin hij stelt dat hij de uitdaging beleefd afwijst "omdat polemieken over religieuze vraagstukken tegengesteld zijn aan de geest van tolerantie" en zoiets voor hem als Jood ook niet passend is.
1771 Ook aan zijn nieuwe boek 'Brieven van Memmius aan Cicero' voegt Voltaire een lading antisemitische retoriek toe.
1775 Paus Pius VI geeft zijn 'Edict over de Joden' uit, waarin hij tal van middeleeuwse anti-Joodse maatregelen bekrachtigt, waaronder een verbod op het plaatsen van stenen op Joodse graven.
1777 Tweede georganiseerde aliya van ruim 300 Poolse Joden.
1778 Tsarine Catharina II van Rusland geeft welvarende Joden toestemming toe te treden tot gildes. Daarmee wordt in Europa voor het eerst gebroken met het uit de vroege Middeleeuwen daterende in heel Europa geldige beroeps- en gildeverbod.
1781 De Duitse keizer Josef II kondigt hervormingen af die tot doel hebben de Joden 'bruikbaarder' te maken voor de staat. Joden hoeven niet langer een gele lap of hoed te dragen en extra belasting te betalen. Tegelijkertijd wordt het gebruik van Jiddisch en Hebreeuws in de boekhouding verboden.
1783 De Duits-protestantse theoloog Johann Gottfried Herder roept op tot de volledige emancipatie van de Joden. Herder herhaalt zijn oproep in een essay dat in 1802 verschijnt.
1793 Na de Franse Revolutie krijgen de Franse Joden volledige burgerrechten.
1795 In Rusland worden aparte concentratiegebieden voor Joden bestemd (Oekraïne, Wit-Rusland en Oost-Polen). De andere delen van het rijk worden voor Joden verboden, maar implementatie van deze maatregel slaagt maar gedeeltelijk.
1796 De Joden in de Nederlanden krijgen gelijke rechten en staatsburgerschap. In Amsterdam wonen 23.104 Joden. Getalsmatig is Amsterdam daarmee de belangrijkste Joodse stad in de wereld.
1807 Napoleon installeert een Frans Sanhedrin, dat de keizer vervolgens politieke loyaliteit belooft. Nog geen jaar later heft Napoleon het Sanhedrin weer op, nadat hij door de Franse Jezuiet Augustin Barruel is gewaarschuwd voor een internationaal Joods complot om de wereld te veroveren. Barruel handelt daarmee met warme instemming van paus Pius II.
1808 Napoleon geeft twee decreten uit over de positie van de Joden. Het eerste bepaalt dat het Jodendom een officiële religie is en het tweede legt restricties op aan Joodse vestiging (verboden in Noord-Oost Frankrijk) en economische activiteit (Joden hebben voortaan vergunningen nodig).
1812 Voor de Russische Joden worden aanvullende maatregelen van kracht. Zonder officiële toestemming mogen ze ook niet meer buiten de concentratiegebieden reizen en veel beroepen worden opnieuw voor hen verboden.
1819 Na het verlenen van economische en burgerrechten aan Joden breken in Duitsland op grote schaal gewelddadige anti-Joodse rellen uit.
1824 De vader van Karl Marx laat zijn gezin dopen omdat hij als Pruisische Jood zijn beroep als advocaat niet kan uitvoeren. Een jaar later laat de Duitse dichter/schrijver Heinrich Heine zich dopen en noemt dat veelzeggend "een toegangskaart tot de Europese samenleving". Marx en Heine staan model voor honderdduizenden Duitse Joden die tijdens de emancipatie van de 19de eeuw op deze wijze ook religieus assimileren en voor het Jodendom verloren raken.
1827 In een poging de Joden te de-judaïseren verplicht de Russische Tsaar Nicolaas I alle Joodse mannen in zijn rijk om 25 jaar in het leger te dienen. Joodse jongens vanaf twaalf jaar vallen onder de regeling. In de kazernes worden ze gedwongen varkensvlees te eten en het christendom te aanvaarden. De wet blijft van kracht tot 1874 en vernietigd twee hele Joodse generaties.
1831 Frankrijk geeft het Jodendom dezelfde status als het christendom. Salarissen van rabbijnen worden door de overheid betaald.
1835 Tsaar Nicolaas I kondigt een nieuwe reeks anti-Joodse maatregelen af. Aangescherpte censuur van Joodse publicaties, Joodse drukkerijen moeten sluiten (met uitzondering van die in Vilna) en er mogen geen synagoges nabij kerken worden gebouwd.
1838 In Wenen wordt 'Die Einheit' opgericht, een geheim Joods genootschap dat Joodse migratie naar Palestina moet aanmoedigen.
1840 De Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Palmerston geeft de Britse ambassadeur in Turkije opdracht om de terugkeer van de Joden naar Palestina bij de Turkse sultan aan te bevelen. Een week later bericht de London Times over een Brits plan 'om het Joodse volk terug te planten in het land van hun voorvaderen'. Dat plan bestond echt en de auteur ervan was de invloedrijke aristocraat en christen-zionist Lord Shaftsbury (Anthony Ashley Cooper), een vriend van Palmerston. Shaftsbury's plan wordt officiële Britse politiek, maar later gaat op een zijspoor als de regering ten val komt en Palmerston wordt vervangen.
1841 In een memorandum aan minister Palmerston herinnert een groep van 320 vooraanstaande Britse christenen hem er aan dat het Land van Israël door God exclusief aan het Joodse volk werd gegeven, dat verovering ervan door derden, noch internationale verdragen dat feit kunnen tenietdoen, en dat God heeft beloofd dat de Joden zeker naar hun land zullen terugkeren waarbij de heidenen hen zullen helpen.
1843 De Duits-protestantse theoloog Bruno Bauer, tevens leider van de antisemitische beweging 'De Jonge Hegelianen' publiceert Over het Joodse Vraagstuk, waarin hij eist dat Joden hun kwalijke Jodendom opgeven. Volgens Bauer moeten ze hun pleidooi voor emancipatie vorm geven door zich van hun religie te bevrijden. In een reactie op Bauer beweert de van oorsprong Joodse antisemiet Karl Marx in een essay dat het kwaad van het Jodendom niet van religieuze, maar van sociaal-economische aard is. Volgens Marx is de vernietiging van het Jodendom "een voorwaarde voor de bevrijding van de mensheid".
1844 De Britse predikant Samuel Bradshaw stelt voor dat het Britse Parlement vier, en de Anglicaanse kerk een miljoen pond sterling beschikbaar stellen voor het herstel van het volk van Israël in het Land van Israël. In Londen richten christenzionisten de Britse en Buitenlandse Vereniging voor de Bevordering van het Herstel van de Joodse Natie in Palestina op.
1846 Met het oog op de tragische situatie van de onderdrukte Joden in Rusland stelt de Frans-Joodse filantroop Jacob Isaac Altaras stelt de Russische tsaar voor hen in Frans Algerije te hervestigen. Eerst eisen de Russen losgeld voor ieder uitreisvisum, maar later gaan ze akkoord met beperkte emigratie op voorwaarde dat de emigranten hun Russische staatsburgerschap opgeven. De Franse minister van Buitenlandse zaken Guizot spreekt echter zijn veto over het plan uit en vraagt Altaras: "Bent u soms van plan Algerije te judaïseren?"
1848 In Rusland wordt de eerste van een serie staatsscholen voor Joden geopend. Met deze instellingen wordt beoogd Joodse kinderen met indoctrinatie van het Jodendom af te brengen en ze tot het christendom te bekeren.
1849 Volgens de Russische onderzoeker B. Miliutin bezit slechts drie procent van de Russische Joden enige vorm van kapitaal terwijl de rest een miserabel bestaan lijdt. De Britse kolonel b.d. en actieve christen-zionist George Gawler (1796-1869) vergezelt de Joodse filantroop Sir Mozes Montefiore op een reis naar het Land van Israël en overtuigt de laatste ervan om er op grote schaal te investeren in agrarische werkgelegenheid voor de Joodse bevolking. Gawler was voordien een commandant bij de Slag bij Waterloo en daarna de eerste gouverneur van de Britse kolonie Australië, waar hij de ervaring opdeed dat onbewoond land binnen een paar jaar in cultuur kan worden gebracht.
1858 De Franse socialistenleider Pierre Joseph Proudhon schrijft in een boek: "de Joden zijn een asociaal ras, obstinaat en duivels. Wij zouden dit ras terug moeten sturen naar Azië of het vernietigen".
1859 De Russische Tsaar Alexander II staat het 'nuttige' Joden toe zich buiten de concentratiegebieden in West-Rusland te vestigen.
1860 In de Pruisische stad Thorn vindt een Joodse conferentie plaats over de mogelijkheden een aparte Joodse entiteit in Palestina te vestigen.
1862 De Duits-Joodse socialist Mozes Hess publiceert zijn Rome en Jeruzalem, waarin hij de situatie van het Europese Jodendom analyseert en vervolgens argumenteert dat in Palestina een Joodse staat moet worden gevestigd. "Niet religieuze hervormingen noch de doop, niet Verlichting noch emancipatie, zullen voor Joden de poorten van het sociale leven kunnen openen", betoogt Hess.
1864 De beroemde Russische rabbijn en Torageleerde Isaac Elhanan Spektor verkondigt publiekelijk dat het een Joodse religieuze plicht is om in het Land van Israël te wonen. De Zwitserse christenzionist Henry Dunant (tevens oprichter van het Rode Kruis) benadert Napoleon III en andere Europese staatshoofden en vraagt hen de terugkeer van de Joden naar Israël te helpen bewerkstelligen.
1865 Na een tweetal bezoeken aan Israël publiceert de Duitse christenzionist dr C.F. Zimpel (een Lutheraan) een meertalige Oproep aan het gehele christendom en de Joden voor de Bevrijding van Jeruzalem. Kort daarna komt Zimpel met een uitgewerkt voorstel voor de verbetering van de infrastructuur in Palestina ten behoeve van een Joodse terugkeer en schrijft hij profetisch: "emigratie naar Palestina zal uiteindelijk hun enige redding zijn. De Joden worden door iedereen gehaat (¼) Wat blijft er voor hen over dan terug te keren naar Zion, hun lang beloofde vaderland?"
1866-1914 Als gevolg van het door de Roemeense overheid gesteunde antisemitisme ontvluchten 70.000 van de 125.000 Roemeense Joden hun land, voornamelijk naar de VS.
1867 Opkomst van het liberale Jodendom in Duitsland en Hongarije. De beweging beoogt nationale en culturele assimilatie van de Joden en een breuk met de nationale traditie. Dat laatste wil men o.a bereiken met het doen schrappen uit gebedenboeken van verwijzingen naar Zion, Jeruzalem en de Tempel. De Joodse religie moet uitsluitend worden gebaseerd op de 'eeuwige waarde' van het Jodendom.
1871 Eerste grootschalige pogrom in het Joodse concentratiegebied in West-Rusland (zie 1795). Met de gelijkberechtiging van de Joden in Bavaria beschikken alle Duitse Joden thans op papier over burgerrechten. In de praktijk duurt de discriminatie op allerlei terreinen echter voort
1874 De zoon van christen-zionist George Gawler, John Cox Gawler, zet het werk van zijn vader voort en publiceert een gedetailleerd praktisch plan voor Joodse vestiging in Israël. Het plan inspireert een groep Joden in Jeruzalem om de overbevolkte Oude Stad te verlaten en vier jaar later in de kustvlakte het dorp Petach Tikwa te stichten.
1875 De christenzionist Henry Dunant richt in Londen de Palestine Colonization Society op, welke beoogt de Joodse terugkeer naar Israël te helpen faciliteren.
1876 George Eliott publiceert zijn roman Daniel Deronda, over een Jood die naar Palestina vertrekt om daar het politieke bestaan van zijn volk te herstellen en hen weer tot een natie te vormen. Het boek heeft grote invloed op de renaissance van het Zionisme.
1878 De Amerikaanse zakenman/missionaris Wiliam Blackstone publiceert Jezus Komt, waarin hij oproept tot nationaal Joods herstel in Zion. Vervulling van de profetieën op dat punt ziet Blackstone als voorwaarde voor de terugkeer van Jezus Christus.
1879 De Duitse Wilhelm Marr richt de Bond van Antisemieten op en is daarmee bedenker van de term 'antisemitisme'. In zijn boek De overwinning van het Jodendom over Duitsland, introduceert Marr ook de 'rassenleer' waarvan Hitler zich later zou bedienen en stelt hij dat de Duitse Joden nooit echte Duitsers kunnen zijn.
1880 De vooraanstaande Britse christenzionist Laurence Oliphant publiceert Het Land van Gilead, een boek vol profetische verwijzingen over de hervestiging van het Joodse volk in Palestina. In zijn boek analyseert Oliphant de praktische kanten van het toekomstig herstel van Israël en voorziet hij op profetische wijze de latere exploitatie van de chemicalieën en mineralen uit de Dode Zee. Een jaar na publikatie van zijn boek wordt Oliphant o.a. actief als adviseur van de religieus-zionistische Hibbat Zion-beweging, maar ook van Joodse organisaties die vervolgde Russische Joden naar de VS helpen vluchten. Gebruik makend van Bijbelse en praktische argumenten probeert hij zoveel mogelijk vluchtelingen ervan te overtuigen dat ze beter naar Palestina kunnen gaan. Later vestigt hij zich in Haifa.
1881 Een golf van door de overheid aangemoedigde pogroms overspoelt de Joodse concentratiegebieden in West-Rusland. De religieus-zionistische Oost-Europese Hibbat Zion-beweging ('Liefde voor Zion') roept op tot massale Joodse migratie naar Palestina. Het probleem is echter dat de meeste Joden straatarm zijn en geen middelen hebben om de reis te kunnen maken. Daarnaast zijn de meeste rabbijnen tegen aliya omdat de komst van de Messias en daarmee de verlossing van Israël niet door menselijk handelen mag worden bespoedigd. De Duitse antisemiet en componist Richard Wagner publiceert een essay waarin hij politiek antisemitisme toejuicht en de Joden afschildert als "de demon die ondergang van de mensheid veroorzaakt". De Duitse econoom/filosoof Karl Eugen Dühring schrijft een serie tractaten waarin hij de Joden niet alleen een culturele maar ook een biologische bedreiging noemt, vooral als zij zich tot het christendom bekeren en zodoende toegang krijgen tot besloten cirkels. Dühring: "De oorsprong van de algemene minachting voor het Jodendom ligt in zijn absolute inferioriteit op alle intellectuele gebieden. Joden hebben gebrek aan wetenschappelijke drang; zijn onbenullig op het gebied van de filosofie en zijn niet in staat iets te betekenen op het gebied van de wiskunde, kunst of zelfs de muziek. Daarom is dit ras inferieur en ontaard. Het is de taak van de Nordische [Arische] volken om zulke parasitaire rassen uit te roeien, net als wij slangen en roofdieren uitroeien." De Duitse Kanselier Von Bismarck negeert een petitie met een kwart miljoen handtekeningen waarin wordt geëist dat de Joden uit alle overheidsfuncties worden ontslagen.
1882-1899 Reeksen pogroms tegen Joodse gemeenschappen in de West-Russische concentratiegebieden.
1882 De Duitse Jood Leo Pinsker schrijft zijn boek 'Zelfemancipatie', waarin hij de Joden oproept tot 'een nationale terugtrekking naar de oevers van de rivier de Jordaan'. Met Pasen wordt in het Hongaarse dorp Tiszaeszlar het oude bloedsprookje verspreid. Kort daarna overspoelt een golf van antisemitisch geweld heel Hongarije De Russische tsaar Alexander III treft nieuwe anti-Joodse maatregelen. Ze mogen zich ook binnen de concentratiegebieden niet meer overal vestigen, het wordt hen verboden op zondagen zaken te doen en het onderwijs aan Joodse kinderen wordt beperkt. De christenzionist ds. William Hechler vertrekt naar Rusland om slachtoffers van de pogroms te helpen. Russische migranten stichten in Israël het plaatsje Rishon le-Zion. In het Russische Kharkov wordt de Zionistische Bilu-beweging opgericht. Binnen een paar maanden vertrekt de eerste groep aanhangers naar Israël. In de periode 1882-1904 inspireren de Bilu- en Hibbat Zion-bewegingen meer dan 25.000 Oost-Europese Joden om naar Israël te migreren (de zgn. Eerste Aliya).
1884 In het Silezische Kattowitz vindt een grote conferentie plaats van de zionistische 'Geliefden van Zion'-beweging. De Britse christenzionist en ambassadepredikant (in Wenen) ds. William Hechler schrijft De Terugkeer van de Joden naar Palestina volgens de Profeten. In de jaren erna raakt Hechler hecht bevriend met Theodor Herzl, die hij adviseert en inspireert en later introduceert bij belangrijke Europese machthebbers, waaronder de Duitse keizer.
1886 De Franse antisemiet Edouard Drumont schrijft zijn De Franse Jood, waarin hij de lezer probeert wijs te maken dat Joden in Frankrijk op alle terreinen de dienst uitmaken. Het boek wordt een bestseller en krijgt lovende kritieken in de nationale katholieke (en rabiaat antisemitische) krant La Croix.
1887 De Oostenrijks-Hongaarse regering bepaalt bij wet dat buitenlandse Joden zich niet in het land mogen vestigen.
1889 Geboorte van Adolf Hitler in het Oostenrijkse plaatsje Braunau am Inn
1891 Op de eerste dag van Pasen worden de Joden uit Moskou verbannen. De Amerikaanse christenzionist William Blackstone (zie ook 1878/1917) stuurt president Harrison een door 400 vooraanstaande christenen ondertekende petitie met de titel 'Palestina voor de Joden' . In het document wordt gedetailleerd ingegaan op de mogelijkheden van een Joodse terugkeer naar Zion en worden de VS opgeroepen die te steunen, met name in hun contacten met de Europese machten.
1893 Zwitserland verbiedt het rituele Joodse slachten en maakt daarmee kashroet onmogelijk. Later volgen Noorwegen (1930), Duitsland (1933), Zweden (1937) en Italië (1938).
1894 De Frans-Joodse legerofficier Alfred Dreyfus wordt slachtoffer van een antisemitisch complot, beschuldigd van spionage voor Duitsland en veroordeeld tot levenslang. Sterke antisemitische gevoelens steken in heel Frankrijk de kop op. Dreyfus' proces wordt verslagen door de Joodse journalist Theodor Herzl, die tot de conclusie komt dat de Joden blijkbaar nergens thuis en veilig zijn en dus een eigen staat moeten krijgen. Herzl legt vervolgens de kiem voor het politiek zionisme dat de staat Israël tot gevolg had. Alfred Dreyfus wordt in 1906 onschuldig bevonden, in ere hersteld, en later bevorderd tot luitenant-kolonel. Hij heeft zich nooit gerealiseerd welk een enorme invloed zijn noodlot heeft gehad op dat van het gehele Joodse volk.
1895 De antisemiet en leider van de Christelijke Sociale Partij, Karl Lueger, wint de verkiezingen voor het burgemeesterschap van Wenen. Hij voert anti-Joodse maatregelen in en staat anti-Joods geweld toe.
1896 Theodor Herzl publiceert zijn boek Der Judenstaat, een blauwdruk voor het politiek zionisme. De christenzionist ds. William Hechler schrijft een zionistische lobbybrief aan de Groothertog van het Duitse Baden. De brief wordt later beschouwd als een modelverklaring voor christelijke steun aan het zionisme.
1897 In Basel vindt het eerste Zionistisch Congres plaats. Herzls zionistische droom appelleert echter in de eerste plaats aan de Oost-Europese Joden, waarvan er steeds meer de moeilijke reis naar Israël ondernemen. Van de 159 delegatieleden zijn er 55 uit Rusland en 30 anderen zijn daar geboren. Eregasten zijn de vooraanstaande christenzionisten ds. William Hechler, Henry Dunant en de Duits-Lutheraanse predikant dr Johann Leptius. De term 'christenzionist' wordt in Basel voor het eerst gebruikt door Theodor Herzl als hij Hechler, Dunant en Leptius voorstelt. De religieuze Hibbat Zion-beweging treedt toe tot de (algemene, door seculieren gedomineerde) Zionistenorganisatie. In de West-Russische 'concentratiegebieden' (verplichte Joodse woongebieden) wonen inmiddels vijf miljoen Joden (en slechts 320.000 in de rest van het Russische rijk). Binnen het gebied zijn bepaalde steden voor Joden verboden, zoals Kiev en Sebastopol.
1898 Na intensief lobbywerk van de christenzionist ds. William Hechler geeft de Duitse keizer Wilhelm als eerste Europese machthebber een openlijke steunverklaring aan aan het zionisme af. Later bezoekt de keizer Jeruzalem, waar hij wordt ontvangen door een delegatie van de zionistische beweging o.l.v. Theodor Herzl.
1899 Oprichting van de Nederlandse Zionistenbond.
1902-1906 Een nieuwe golf van door de overheid aangemoedigde pogroms overspoelt de Joodse gemeenschappen in de West-Russische concentratiegebieden.
1902 In het Russische Vilna wordt de religieus-zionistische Mizrachi-beweging opgericht. Hun motto: "Het Land van Israël voor het Volk van Israël op basis van de Thora van Israël".

Mandaadperiode

1903 Eerste publicatie van de antisemitische 'Protocollen van de Wijzen van Zion' in St Petersburg. De in werkelijkheid door antisemieten geschreven Protocollen zouden de blauwdruk bevatten voor een internationale Joodse samenzwering om de wereld te veroveren. De Protocollen worden de bijbel van Nazi's en antisemieten in de hele wereld. Ze zijn in Rusland en de Arabische landen (waaronder Egypte) nog steeds vrijelijk verkrijgbaar en ook op het internet te lezen. Op instigatie van minister van Binnenlandse Zaken Plehve en na anti-Joodse ophitsing in een regeringskrant vindt in het Russische Kishenev een bloedige pogrom plaats. De Britse regering biedt de zionistische leiders een deel van hun kolonie Kenya aan teneinde daar een Joodse staat te stichten (het zgn. 'Oegandaproject'. Tijdens hun Zesde Congres, later dit jaar weigeren de zionisten echter een andere optie dan Palestina te aanvaarden. Het verzet tegen het Oegandaproject wordt aangevoerd door de Russische delegaties, terwijl die het meest belang hebben bij een snelle asielvoorziening. Tijdens het Zesde Congres is de Duits-Lutherse predikant Hermann Maas een geïnteresseerd toehoorder. De Russische reactie verandert hem in een overtuigd christenzionist die zijn hele leven actief bij de zionistische beweging betrokken zal blijven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog redt Maas meerdere Joodse landgenoten van de nazi's en hij is in 1950 de eerste Duitser die officieel door de Israëlische regering wordt uitgenodigd.
1904 Op belet in het Vaticaan, waar hij probeert steun te verkrijgen voor een Joodse staat in Palestina, krijgt Theodor Herzl van de Vaticaanse minister van Buitenlandse Zaken, kardinaal Merry del Val te horen: "Zolang de Joden de goddelijkheid van Christus ontkennen kunnen wij zeer zeker niet aan hun kant staan. Hoe kunnen wij ermee akkoord gaan dat zij het Heilige Land herkrijgen?" Ook met Paus Pius X zelf heeft Herzl een ontmoeting. De paus: "Wij kunnen de [zionistische] beweging niet steunen. Wij kunnen de Joden niet beletten naar Jeruzalem te gaan, maar we kunnen dat nimmer sanctioneren. De grond van Jeruzalem, als die al niet heilig was, is geheiligd door het leven van Jezus Christus. Als hoofd van de Kerk kan ik u niet anders antwoorden. De Joden hebben onze Heer niet erkend, daarom kunnen wij het Joodse volk niet erkennen."
1905 Oprichting van de antisemitische 'Unie van het Russische Volk', ook wel 'Zwarte Honderden' geheten. De Unie organiseert op grote schaal bloedige pogroms in de Joodse Concentratiegebieden in West-Rusland (zie ook 1795 en 1897) en is mede verantwoordelijk voor de vlucht van twee miljoen Russische Joden, voornamelijk naar de VS. Op het hoogtepunt van de gewelddadigheden worden in één week tijd 660 Joodse gemeenschappen aangevallen waarbij ruim duizend doden en bijna tienduizend gewonden vallen.
1906 In Rusland vinden 43 pogroms plaats met honderden doden als gevolg.
1907 Het Achtste Zionistisch Congres vindt plaats in Den Haag.
1910 Alle Joden uit Kiev verbannen.
1914 In de periode 1881 tot 1914 zijn ruim 60.000 Russische Joden naar Israël geëmigreerd. Twee miljoen anderen vluchtten naar de meer kansen biedende VS en 200.000 naar Engeland.
1917 De Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Arthur Balfour (een christenzionist) geeft een verklaring af waarin Groot Brittannië zich officieel voorstander toont van de vestiging van een 'Joods Nationaal Tehuis' in de landstreek Palestina. De Balfourverklaring vormt de juridische basis voor latere politieke documenten van de Volkenbond en de Verenigde Naties. De Amerikaanse president Wilson, die sterk beïnvloed was door de argumenten van de Amerikaanse christenzionist William Blackstone, steunt de afgifte van de verklaring (zie ook 1878/1891). Pogrom in Salonika (Griekenland). Met de communistische machtsovername in Rusland begint een periode van 70 jaar waarin het Joden vrijwel onmogelijk wordt gemaakt hun religie te belijden en hun cultuur in stand te houden. De protestantse Ierse christenzionist John Henry Patterson, een kolonel in het Britse leger, wordt commandant van het uit Europese Joden bestaande Joodse Legioen dat later in Samaria en de Jordaanvallei tegen de Turken vecht. Het legioen is de eerste georganiseerde Joodse strijdmacht sinds die van Bar Kochba. Paus Benediktus XV stelt zich tegenover de zionistische leider Nahum Sokolow positief op ten opzichte van een Joods nationaal tehuis in Palestina.
1918 In Jalta (Krim) worden 900 Joden door antisemieten in zee verdronken. In Sebastopol (Krim) worden alle Joodse leiders vermoord.
1919 Bij een serie pogroms komen tienduizenden Russische Joden om het leven. Het zwaartepunt van de gewelddadigheden ligt in de Oekraïne, waar 685 pogroms plaatsvinden. De Sovjets besluiten het politiek invloedrijke Russische zionisme te vernietigen. Bovendien worden alle religieuze Joodse instellingen in de Sovjet-Unie opgeheven en hun bezittingen in beslag genomen.
1920 In de Oekraïne vinden 142 pogroms plaats waarbij duizenden doden vallen. Tijdens de Zionistische Conferentie in Londen wijst Max Nordau op de tragedie van de Sovjet-Joden en roept hij op haast te maken met de vestiging van een Joodse entiteit in Palestina.
1922 De (eerste Joodse) minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Walther Rathenau, wordt door antisemieten vermoord. Adolf Hitler kondigt aan dat als hij de macht krijgt "de uitroeiing van de Joden mijn eerste en belangrijkste taak zal zijn. Zij kunnen zichzelf niet beschermen en niemand zal zich als hun beschermer opstellen".
1928 De Sovjets stichten in Oost-Siberie de autonome Joodse regio Birobidjan. Het is de bedoeling dat er zich 300.000 Joden zullen vestigen, maar de animo is gering en het worden er niet meer dan 30.000.
1933 Adolf Hitler wordt Kanselier van Duitsland. Begin van de terreurcampagne tegen de Joden. Berlijn: ernstige anti-Joodse rellen (maart), boycot van Joodse winkels (april), openbare verbranding van boeken van Joodse auteurs (mei), ziekenhuizen Judenrein verklaard (artsen en verplegend personeel). Na een bezoek aan Duitsland schrijft de Amerikaanse hoogleraar Reinhold Niebuhr in de belangrijkste Amerikaanse christelijke krant Christian Century: "Met ongeëvenaarde en primitieve wreedheid worden Joden gearresteerd, mishandeld en vermoord. Maar er is geen publiek protest. De Duitse kerken, zowel de protestantse als de katholieke, hebben zich overgegeven aan het nazisme en de jodenhaat".
1934 De Duitse nazi-krant Der Stürmer publiceert een speciale editie met middeleeuwse bloedsprookjes waarin wordt 'bewezen' dat Joden christelijk bloed gebruiken bij hun religieuze riten.
1933-1939 Van Duitslands 525.000 Joden weten er in deze periode ruim 280.000 aan de nazi's te ontsnappen.
1935 Duitsland voert de Neurenberger Wetten in, waarmee Joden officieel tweederangs burgers worden, hen o.a. de toegang kan worden ontzegd tot openbare faciliteiten en ze uit overheidsfuncties worden ontslagen. Ook stemrecht wordt Joden ontnomen en seksuele relaties en huwelijken tussen Joden en 'Ariërs' worden verboden.
1937 Paus Pius XI geeft zijn encycliek Met Brandende Zorg uit, waarin hij rassenleren afwijst als tegengesteld aan de christelijke waarheid. Het antisemitisme wordt echter niet direct door hem genoemd of gekritiseerd.
1938 Franco herroept de (pas in 1930 verleende) gelijkberechtiging van de Spaanse Joden. In Italië wordt een serie anti-Joodse maatregelen van kracht, waaronder een verbod op huwelijken met 'Ariërs'. 'Kristalnacht' in Duitsland. 191 synagoges verwoest, 91 Joden vermoord en 30.000 naar concentratiekampen gezonden. De Joodse gemeenschap krijgt een collectieve boete opgelegd van een miljard Mark. Joodse kinderen geweerd van openbare Duitse scholen. Na de Anschlüss met Oostenrijk worden daar onmiddellijk de Neurenberger wetten van kracht. 500 Oostenrijkse Joden plegen zelfmoord.
1936-1939 De Britse christenzionist en legerofficier Charles Orde Wingate vormt in Palestina Joodse gevechtseenheden die onder Wingate's aanvoering de Arabische terreur gaan bestrijden. Vanwege zionistische opvattingen en zijn hechte vriendschap voor de Joden laat Londen hem in 1939 overplaatsen. Wingates eenheden werden later de kern van het Israëlische leger en zijn militaire doctrines hebben het karakter van dat leger tot op de dag van vandaag in hoge mate bepaald.
1939 De Britse mandaatregering geeft het Witboek uit waarin de Joodse migratie naar Palestina wordt beperkt. De maatregel kost ontelbare Europese Joden het leven. Na de Duitse inval in Polen wordt daar meteen begonnen met de Entlösung der Judenfrage. De Duitse gouverneur van Polen, Hans Frank: "We kunnen geen 2,5 miljoen Joden doodschieten of vergiftigen. We zullen echter toch bepaalde stappen moeten nemen om hen uit te roeien. En dat zal gebeuren".
1942 In de Berlijnse buitenwijk Wansee voltooien de nazi's hun praktische plannen die moeten leiden tot de volledige vernietiging van het Europese Jodendom. De Zwitserse politie weigert bijna tienduizend Frans-Joodse vluchtelingen de toegang tot het land "omdat ras alleen geen reden is voor politiek asiel". De (veilig) in Zwitserland wonende Duitse theoloog Karl Barth publiceert een nieuw onderdeel van zijn Kirchliche Dogmatik getiteld Israël en de Gemeente. Ondanks het feit dat de Jodenvervolging dat jaar een onvoorstelbare omvang bereikte zwijgt Barth daarover in zijn boek en stelt hij zich ook niet solidair op met de Joden. Na de oorlog geeft Barth openlijk toe dat hij een aversie heeft tegen de Joden. De in de VS wonende Nederlandse schrijver/journalist en christenzionist Pierre van Paaschen wordt voorzitter van een comité dat recruten werft voor een Joods leger dat niet alleen moet gaan meevechten tegen de nazi's maar later de veiligheid van de Joden in Israël moet gaan waarborgen. In 1943 publiceert Van Paaschen zijn boek The Forgotten Ally (De Vergeten Bondgenoot), een scherpe veroordeling van de Britse anti-zionistische politiek in Palestina. Het boek wordt in het Hebreeuws vertaald en prompt door de Britse mandaatmacht verboden.
1944 In Washington vindt een nationale christelijke conferentie plaats die zich uitspreekt voor de snelle verandering van Palestina in een Joodse staat.
1939-1945 De Holocaust (Sjoa) kost het leven aan ruim zes miljoen Europese Joden, waarvan anderhalf miljoen kinderen. Het grootste deel van de Nederlandse-Joodse gemeenschap komt om.
1945-46 In na-oorlogse pogroms vermoorden Poolse antisemieten bijna 500 Joden. De in 1939 door de Britten ingestelde immigratiebeperkingen in Palestina blijven van kracht.
1945 In Washington vindt de 'Internationale Christelijke Conferentie voor Palestina' plaats. Er zijn delegaties uit dertig landen. De christenzionisten roepen op tot vije Joodse migratie naar Palestina, de onmiddellijke transfer van 100.000 Europees Joodse vluchtelingen naar dat land en de vestiging van een Joodse staat aldaar.
1947 De pogrom van Aleppo volgde op het besluit van de Verenigde Naties op 29 november 1947 om het mandaatgebied Palestina te verdelen tussen joden en moslims. Ten minste 75 Joden werden vermoord, 10.000 Joden wisten te vluchten naar Israël.

Staat Israël

1948 Stichting van de Staat Israël. De Franse Protestantse Federatie stelt in haar verklaring tot de Eerste Vergadering van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam (een oproep de jodenzending te verhevigen): "Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen antisemitisme en anti-judaïsme, hetgeen speelt bij iedere oproep tot bekering [van Joden tot het christendom]. Het doel van bekering kan niets minder zijn dan de spirituele vernietiging van het judaïsme."
1950 De in de VS wonende Nederlandse christenzionist Pierre van Paaschen publiceert Jewish Calling (Joodse Roeping), waarin hij de rouwklacht van Rachel als volgt herhaalt: "Als Israël sterft, zal Uw Tora leeg en zonder waarde worden. De wereld zal niet verlost worden. Als Israël wordt uitgewist, dan zult U niet langer de Heilige van Israël zijn. U zult alleen zijn in Uw eenzaamheid, ongeliefd, ongekend, net als voor de schepping van de wereld."
1959 Paus Johannes XXIII verklaart dat het anti-Joodse pro perfides Judaeis zal worden geschrapt uit de liturgie voor Goede Vrijdag.
1961 De Wereldraad van Kerken veroordeelt antisemitisme als "een misdaad tegen God en de mens" en stelt: "de historische gebeurtenissen welke hebben geleid tot de Kruisiging mogen niet zodanig worden voorgesteld dat ze het Joodse volk van vandaag verantwoordelijkheden opleggen welke behoren tot onze collectieve mensheid en niet tot één ras of gemeenschap". Waar het gaat om de Joodse staat Israël ontwikkelt de Raad zich uiteindelijk echter tot een in wezen antizionistisch bolwerk en een steunpilaar van de 'Palestijnse bevrijdingstheologie'.
1964 Als eerste paus maakt Paulus VI een pelgrimsreis naar het Heilige Land. Hij bezoekt Israël en de door Jordanië bezette gebieden waaronder Oost-Jeruzalem. In Noordwest-Galilea wordt begonnen met de bouw van de christelijke nederzetting Nes Ammim ('Banier voor de Volkeren'). De initiatiefnemers, waaronder veel Nederlanders, zoals Johan Pilon, willen het Joodse volk daarmee 'het andere gezicht' van het christendom tonen.
1965 Onder paus Johannes XXIII stelt het Tweede Vaticaanse Concilie in de revolutionaire verklaring Nostra Aetate officieel vast dat het Joodse volk niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de dood van Jezus en dat ook niet mag worden gesteld dat God de Joden heeft verworpen. Wel wordt subtiel benadrukt dat de Kerk het nieuwe volk van God is.
1967 Tijdens de Zesdaagse Oorlog verovert Israël Judea, Samaria, de Golan, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem. Tal van Joodse en christelijke heilige plaatsen komen daarmee onder Israelische bewind. Rusland verbreekt de diplomatieke betrekkingen met Israël. Nederland treedt op als Israëls belangenbehartiger in de Sovjet-Unie en wordt daarmee administratief verantwoordelijk voor de migratie van Sovjet-Joden naar de Joodse staat. Deze 'vriendendienst' zal bijna een kwart eeuw duren. In de VS wordt de christenzionistische organisatie Christians Concerned for Israel opgericht. 1968-1988 In deze periode worden honderden Sovjet-Joden gevangen gezet omdat ze een leidende rol spelen in de zionistische beweging. Achter deze 'Gevangenen van Zion', zoals Nathan Sjaranski en Josef Begun, staan honderdduizenden 'refuseniks', Joden die het land niet mogen verlaten. Velen verliezen na een verzoek om een uitreisvisum hun baan en worden geteisterd door antisemitische pesterijen en intimidatie. In het begin van de jaren zeventig staan de Sovjets een Joodse emigratiegolf toe, waarvan ruim 100.000 mensen gebruik kunnen maken, maar dan sluit men de poorten tot Gorbatsjov ze in 1989 weer openzet. Tussen oktober 1989 en december 1991 arriveren 330.000 Sovjet-Joden in Israël en nog eens 120.000 anderen in de VS.
1971 In een brief aan de Vaticaanse krant L'Ossovatore Romano hekelt de Amerikaans-katholieke theoloog en invloedrijke christenzionist John Oesterreicher zowel de anti-Israelische opvattingen van de krant als de houding van de katholieke kerk: "Terwijl christenen en moslims in Israël onder het Jordaanse bestuur (1948-1967) vrijheid van godsdienst genoten werd dat recht Joden ontzegd. Ze mochten zelfs niet bidden bij de Westmuur, ook al was de vrije toegang daartoe en tot andere plaatsen vastgelegd in de wapenstilstandsovereenkomst tussen Israël en Jordanië. De behandeling van de Joden, alsook de beperkingen die worden opgelegd aan Israëlische moslims en christenen schenden de Overeenkomst, maar niet één christelijke bischop heeft daar zijn ongenoegen over geuit. Waar was het christelijke protest tegen de verwoesting van alle synagoges in Jeruzalem onder het Jordaanse bewind? Waar was de veroordeling van het gebruik van Joodse grafstenen bij het aanleggen van voetpaden in het kamp van het Arabische legioen?"
1975 De Algemene Vergadering van de VN neemt een resolutie aan die zionisme gelijkstelt aan racisme. Het Vaticaan publiceert Richtlijnen en Suggesties voor de Verhouding met het Jodendom. Het is een afwijzing van de katholieke leer dat het jodendom rigide en liefdeloos is en een oproep aan katholieken om antisemitisme te bestrijden. De Wereldraad van Kerken neemt in Nairobi een resolutie aan over Israël en het Midden-Oosten die is verstoken van enige theologische referentie. De Raad eist " 1) Terugtrekking van Israël uit de gebieden die in 1967 werden veroverd [inclusief Oost-Jeruzalem]; 2) Het recht van alle staten, inclusief Israël en de Arabische staten, om in vrede te leven binnen veilige en erkende grenzen; en 3) Het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking."
1980 Dertien landen, waaronder Nederland, verhuizen hun ambassade van Jeruzalem naar Tel Aviv. Uit protest tegen de diplomatieke evacuatie uit Jeruzalem wordt daar in september de Internationale Christelijke Ambassade gevestigd. Het project wordt gesteund door christenen uit tal van landen. Woordvoerder en drijvende kracht van de ambassade is de Nederlandse christenzionist ds. Jan Willem van der Hoeven.
1983 De Wereldraad van Kerken neemt in Vancouver een resolutie over Israël en het Midden-Oosten aan waarin men steld: "Historische en bepaalde theologische interpretaties hebben christenen vaak in de war gebracht bij het evalueren van de religieuze en politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten" (hiermee doelt de Raad op het bij veel christenen levende geloof dat de terugkeer van de Joden naar Israël voorafgaat aan de wederkomst van Christus). Voor het overige is de resolutie buitengwoon eenzijdig anti-Israelisch en pro-Arabisch.
1985 Het Vaticaan publiceert De Gezamenlijke Band - Christenen en Joden (Notities voor Prediken en Onderwijzen), waarin positieve aandacht wordt gevraagd voor de relatie met het Jodensom. Het is het eerste officiële Vaticaanse document waarin de staat Israël en de Holocaust worden genoemd. Paus Johannes Paulus II bezoekt Nederland maar ontmoet geen Joodse leiders omdat hij hun eis weigert in te willigen publiekelijk de staat Israël te erkennen en toe te geven dat de Kerk en het Vaticaan een kwalijke rol hebben gespeeld bij de jodenvervolging (waarbij o.a. wordt gedoeld op de weigering van paus Pius XII om de nazi-gruwelen te veroordelen).
1986 Paus Johannes Paulus II brengt een officieel bezoek aan de Grote Synagoge in Rome.
1989 In het Vaticaanse document De Kerk en Racisme wordt antisemitisme veroordeeld als de meest tragische vorm die de racistische ideologie in onze eeuw heeft gekregen. Antizionisme dient volgens de verklaring "vaak als een dekmantel voor antisemitisme, waarom het zich voedt en waarop het steunt". Ondanks het document blijft de politieke houding van het Vaticaan vis-à-vis Israël echter in belangrijke mate negatief. Zo wordt het standpunt gehandhaafd dat Jeruzalem moet worden geïnternationaliseerd en steunt het Vaticaan in woord en daad de Palestijnse zaak. Na Joodse protesten tegen de vestiging van een katholiek klooster in Auschwitz doet de Poolse kardinaal Josef Glemp een serie antisemitische uitspraken. Het Vaticaan veroordeelt Glemp en roept op het klooster te verplaatsen.
1991 De Algemene Vergadering van de VN herroept resolutie 3379 ('zionisme=racisme') uit 1975 (111 stemmen voor, 25 tegen en 30 onthoudingen).
1993 In de Oslo-akkoorden komen Israël en de PLO overeen dat de Palestijnse Arabieren gedurende vijf jaar autonomie krijgen. Over een daarop aansluitende definitieve regeling zullen de partijen vóór eind mei 1999 overeenstemming moeten hebben bereikt. Op 31 december ondertekenen vertegenwoordigers van Israël en het Vaticaan de Basisovereenkomst waarin wederzijdse erkenning en normalisatie van betrekkingen wordt overeengekomen. De overeenkomst beslaat niet alleen de politieke relaties tussen Israël en de Heilige Stoel, maar ook die tussen het Joodse volk en de katholieke kerk en die tussen de staat Israël en de katholieke kerk. De talloze in de loop der eeuwen door de Kerk van de Joden geroofde eigendommen (waaronder kunstvoorwerpen, Judaica en synagoges) en de sinds de vierde eeuw door het Vaticaan geheelde Tempelschatten, worden echter niet aan het Joodse volk geretourneerd.
1994 Het Vaticaan en Israël gaan volledige diplomatieke betrekkingen aan.
1995 In Hebron wordt een Christian Peacemaker Team (CPT) gevestigd. De CPT's zijn een initiatief van de Mennonitische kerk en de Kerk der Broederen in de VS (beide kerken zijn geworteld in de vervangstheologie). De CPT-vrijwilligers in Hebron ontpoppen zich door de jaren heen als goed gemotiveerde en uitgeruste bondgenoten van de PLO en Arabische relschoppers die in de grenszone tussen de Arabische en de Joodse wijk opereren. Daarnaast voert het CPT in Hebron een keiharde propaganda-oorlog tegen de kleine Joodse gemeenschap in de stad, alsmede tegen het algemene Israelische veiligheids- en ruimtelijke ordeningbeleid.
1996 De vooraanstaande Frans-katholieke theoloog Henri Grous, beter bekend als Abbé Pierre, betuigt in een open brief zijn steun aan zijn voor de rechter gedaagde vriend, de beruchte antisemiet en Holocaust-ontkenner Roger Garaudy.
1998 Israël bestaat 50 jaar.
1999 In het nieuwe Dienstboek van de Nederlandse Samen-op-Weg kerken wordt het uit de Middeleeuwen stammende antisemitische 'Beklag Gods' opgenomen. Het stuk proza voor Goede Vrijdag was talloze malen de directe aanleiding voor bloedige pogroms. De auteurs van het Dienstboek stellen echter laconiek dat het Beklag ook de christenen treft en dat de publicatie ervan beslist niet anti-Joods bedoeld is. Het verweer leidt bij critici echter tot de conclusie dat dan blijkbaar de vervangingstheologie ermee wordt gesanctioneerd. Het Beklag typeert Israël namelijk fysiek als volk, en in onvervreemdbare Bijbelse situaties en kan daarom normaal gesproken onmogelijkt op anderen dan Joden betrekking hebben - tenzij men zich van de vervangingstheologie bedient. (Juli) De Palestijns-Arabische katholieke patriarch van Jeruzalem, Michel Sabah, wordt gekozen tot de nieuwe internationale president van de katholieke vredesbeweging Pax Christi, welke zich traditioneel in het anti-Israelische politieke kamp bevindt. Zo werd het bestuur van de Nederlandse afdeling van Pax Christi jarenlang gedomineerd door personen die tevens bestuurslid of beleidsmedewerker waren van het Nederlands Palestina Komité.

Aangemaakt 9 maart 2005


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!