Een parasiet is een organisme of een virus dat zich ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft (de gastheer) in stand houdt en vermenigvuldigt.
Een van de tien plagen waren de luizen (Ex. 8:16ev.).
→ Zie hoofdartikel luis
In Handelingen 12:23 lezen we van Herodes Agrippa I lezen we dat hij werd gegeten door de wormen. Sommigen denken aan de hondenlintworm (Echinococcus granulosus) welke algemeen voorkomend is. Hierbij doen de schapen en het vee voor de parasiet dienst als tussen-gastheer, door het eten van het geïnfecteerde vlees worden hond en mens besmet. De parasieten hopen zich op in holten of zakken in meestal de rechterkwab van de lever en worden dan scolies genoemd. Als zo'n holte breekt dringt in de buikholte niet alleen honderdduizenden scolies maar ook afval uit de cellen naar binnen, dit geeft ernstige buikkrampen en kan leiden tot een plotselinge dood.
→ Hoofdartikel Wormen
F.E.G. Cox en veel andere parasitologen zijn ervan overtuigd dat bij de הַנְּחָשִׁ֣ים הַשְּׂרָפִ֔ים "vurige slangen", in Numeri 21:6ev., sprake is van de Guineaworm (Dracunculus medinensis), een parasitaire rondworm die de de aandoening dracunculiasis veroorzaakt (F.E.G. Cox, "History of Human Parasitology" in Clinical Microbiology Reviews, Oct. 2002 p. 598; A. Maggenti, p. 3-4).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!