Jahath of Jachat (Hebreeuws יַחַת H3189), meerdere personen in de Bijbel.
Jahath de zoon van Reaja uit de stam van Juda (1 Kron. 4:2), vader van Ahumai en Lahad.
Jahath de zoon van Libni, een nakomeling van Gerson (1 Kron. 6:20, 43).
Jahath de zoon van Simi, een nakomeling van Gerson (1 Kron. 23:10).
Jahath de zoon van Selomoth, een nakomeling van Jizhar (1 Kron. 24:22).
Jahath, een opzichter over de arbeiders die de tempel herstelden ten tijde van koning Josia (2 Kron. 34:12).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!