Addergebroed

Zie ook: Adder, Schelden,

Addergebroed (Grieks γεννηματα εχιδνων G1081 G2191), lett. "nakomelingen van adders". Een scheldwoord voor boosaardige mensen, die door nijd en laster het geluk van anderen vergiftigen (WNT, lemma addergebroed).

Inhoud

Bijbel

Wordt meermalen als scheldwoord in het Nieuwe Testament gebruikt. Zowel Johannes de Doper als Jezus Christus gebruikten dit scheldwoord om de hypocriete levenswijze van de farizeeën en de sadduceeën (Mat. 3:7; 12:34; 23:33; Luk. 3:7) aan de kaak te stellen.


Terminologie

In het Grieks veelal als scheldwoord gebruikt om boosaardige en verraderlijke mensen te typeren (Aeschylus Tragicus, Choephori, 249; Sophocles Tragicus. Antigone, 531), zo ook in de Bijbel.

Het Nederlandse woord addergebroed is ontleend aan de Bijbel (M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, lemma addergebroed; M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek, lemma addergebroed).


Aangemaakt 19 mei 2018


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!