Antjesgeloof, Jannegiesgeloof

Zie ook: Lijst bekende sekten, Sekte,

Het Antjesgeloof of Jannegiesgeloof was een Nederlandse sekte die werd opgericht door door Jannetje Hootsen (1860-1919) uit Veenendaal

Inhoud

Ontstaan en ontwikkeling

Jannetje Hootsen werd in 1860 in Veenendaal geboren als dochter van de wolkammer Dirk Hootsen (1815-1875) en Geertrui van Harn (1824-1903) (BWG, Jannetje Hootsen). De familie Hootsen behoorde tot de Nederlandse Hervormde Kerk, Jannetje stond als zeer vroom bekend en deed in 1878 belijdenis van het geloof. Al op jeugdige leeftijd begon zij te vervreemden van de kerk en voelde zich meer aangetrokken tot een bevindelijke manier van geloven en las boeken van de Nadere Reformatie. Zij had een relatie met Teunis Hoogendoorn (1860-1950), wolkammer en landbouwer, zij kregen geen kinderen (S. Loohuis, Hootsen, Jannetje).

De metselaarsknecht en huisvriend Tijmen van Dijk bracht haar in contact met volgelingen van de afgezette predikant Ledeboer die zich in 'vrije gemeenten' hadden georganiseerd. Rond 1880 krijgt Hootsen visioenen waarin Abraham Kuyper de antichrist in eigen persoon zou zijn. Vanaf dat moment begon ze lezingen te geven en vormde zich een groep volgelingen om haar heen die zich afkeerden van de Nederlanse Hervormde Kerk (L.H. Kluijver, p. 32). Zij had contacten in onder meer Polsbroek, Bleskensgraaf, Brandwijk en Schoonhoven en hield daar besloten samenkomsten. In 1884 was in Polsbroek een huisgemeente ontstaan. Omdat tijdens deze bijeenkomsten Hootsen "beroerd werd door de Geest" werd ze ook wel Vrouwe Christi genoemd omdat ze haar als de personificatie van de Heilige Geest zagen (L.H. Kluijver, p. 183-184).

In 1892 verhuisde Teunis Hoogendoorn vanuit Polsbroek naar Gelders Veenendaal, waar hij in 1898 een huis liet bouwen, en hij en Hootsma hun intrek in namen. Volgens geruchten was zij die zomer bevallen van een zoon die van hem zou zijn. Een justitieel onderzoek werd ingesteld die de juistheid van het gerucht niet kon bevestigen (R. ten Napel, p. 85).

Na 1893 begon Hootsen – nu vaak ook Zwart Jannetje genoemd vanwege de zwarte kleding – en haar volgelingen in een isolement te raken. Redenen waren haar opvattingen over de bestrijding van besmettelijke veeziekten, waarvan zij meende dat het 'God was die beschikte wie ziek werd en wie niet'. Bij uitbraken van mond- en klauwzeer, in 1894 en 1897, bij hun vee weigerden haar volgelingen om aangifte hiervan te doen, met als gevolg dat hun vee in beslag werd genomen en ze hoge boetes opgelegd kregen (S. Loohuis, Hootsen, Jannetje). Vanwege dezelfde 'Goddelijke voorzienigheid' wezen ze ook inentingen bij hun kinderen af en weigerden ze hen naar school te sturen (BWG, Jannetje Hootsen).

Na 1900 werd het rustiger rond haar. Haar aanhang bleef haar trouw, maar dunde wel uit doordat met verloop van tijd diverse leden overleden (S. Loohuis, Hootsen, Jannetje; BWG, Jannetje Hootsen)

Hootsen overleed in december 1919 aan een ziekte op 59-jarige leeftijd in Veenendaal. Na haar overlijden viel de sekte die haar als onsterfelijk zag op den duur uiteen (BWG, Jannetje Hootsen). Rond 1940 was de beweging geheel verlopen.


Aangemaakt 1 mei 2020


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!