Amandelboom
לוּז H3869 "amandelboom, hazelaar", שָׁקַד H8246 "amandelboom, amandelbloesem, amandelknoppen", שָׁקֵד H8247 "amandelboom, amandel",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Bomen, Planten / Flora,

De Amandelboom (Amygdalus communis) is een kleine tot middelgrote loofboom uit het geslacht Prunus van de Rosaceae (Rozenfamilie).

Inhoud

Bijbel

Bij de roeping van Jeremia toonde God hem een amandelstokje (Jer 1:11). Om dit beeld te verstaan moeten we weten dat de amandelboom de eerste boom in het midden oosten is, die na de winter gaat uitbotten en bloesemen. Reeds in januari, als de andere planten nog in hun winterslaap zijn, gaat hij al zijn knoppen laten groeien en zelfs bloesemen. Hij reageert dus sneller dan andere planten op de lentezon en lenteregen. De Hebreeuwse betekenis van het woord amandel is dan ook waakzaam, oplettend. Welnu, zo zal God met grote ijver en met spoed waken over zijn woord dat het zal doen, waartoe Hij het zond. De NBV geeft als vertaling "zo snel als een amandelboom in het voorjaar uitbot, zo snel laat ik mijn woorden uitkomen", maar vergeet daarbij het Hebreeuwse beeld van de "waakzaamheid".

Menorah

Bij de constructie van de Menorah (Ex. 25:33ev.), de zevenarmige gouden kandelaar (Niet te verwarren met de hedendaagse Chanoeka-lamp die acht armen heeft.; S. Ph. De Vries, joodse riten en symbolen, p. 105-106), wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven hoe deze eruit moest zien. Zo moest bovenop elke arm of schacht drie bloemkelken van de amandelboom met knoppen en bloesem worden gemaakt, waarbij de hoofdschacht versierd moesten worden met vier kelken, elk met een knop en bloemblaadjes. En dit alles werd gemaakt uit één talent goud. De symbolische betekenis van deze versiering zal de zelfde zijn zoals bij de roeping van Jeremia (Jer. 1:11) wordt uitgelegd: waakzaamheid, God zal waken over Zijn volk. Kijken we de triomfboog van Titus, waar de Menora als overwinningsbuit wordt afgebeeld, dan valt op dat de Amandelbloesem en noten niet of zeer gestileerd zichtbaar is (S. Ph. De Vries, p. 106). De vermoedelijke reden is dat dit niet de originele Menora is, daar deze was gestolen door Antiochus IV Epiphanes en een nieuwe is vervaardigd nadat Judas de Makkabeeër de tempel had gereinigd (1 Makkabeeën, 4.49-50; 2 Makkabeeën, 10.3; zie voor een verdere discussie over deze triomfboog van Titus op www.livius.org "Menorah"), welke naar het schijnt gebaseerd is op pilaren zoals die in Persepolis zijn gevonden.

De staf van Aäron

Wie de Exodus bestudeerd, zal opmerken dat er regelmatig gesproken wordt over opstanden van de Joden tegen Mozes. Tijdens een van deze oproeren, onder leiding van Korach, Dathan en Abiram (Num. 16), gaat het om de macht. De strijd wordt beslist doordat de oproerkraaiers “levend het dodenrijk ingaan” door het vuur van God. De volgende dag, na deze ingrijpende gebeurtenis, komt het volk weer in opstand, doordat zij Mozes en Aäron ervan betichten dat zij “het volk van de Here hebben gedood”, met als gevolg dat God ook hen wil vernietigen, door tussenkomst van Aäron wordt er een verzoening bereikt, maar niet eerder dan dat er 14.700 mensen zijn gestorven. Om tot een definitieve oplossing van het leiderschap te komen (Num 17), moet iedere stam een houten staf men zijn naam erin gegraveerd bij het Heilige der Heiligen in de tabernakel brengen. De staf van Aäron, die al eerder was gebruikt bij de farao en toen veranderde in een slang (Ex. 7), representeerde de stam Levi. De volgende dag, toen men ging kijken, bleek dat de staf van Aäron bloeide en dat er rijpe amandelen aan zaten. Als herinnering aan de rebellie van de Israëlieten werd de staf voor de ark geplaatst (Volgens Hebr. 9:4 zou de staf in de ark hebben gelegen, uit Ex. 16:32-34 en Num. 17:10 blijkt dat de staf voor de ark stond. Dit laatste is gezien de grootte van de staf en de ark logischer).

De roeping van Jeremia

Bij de roeping van Jeremia toont God hem een amandelstokje (Jer 1:11). Om dit beeld te verstaan moeten we weten dat de Amandelboom, zoals hierboven al gesteld, de eerste boom in het Midden-Oosten is, die na de winter gaat uitbotten en bloesemen. Reeds in januari, als de andere planten nog in hun winterslaap zijn, gaan zijn knoppen al groeien en zelfs bloesemen. Hij reageert dus sneller dan andere planten op de lentezon en lenteregen. De Hebreeuwse betekenis van het woord amandel שָׁקֵד shaqed is dan ook waakzaam, oplettend. Welnu, zo zal God met grote ijver en met spoed waken over zijn woord dat het zal doen, waartoe Hij het zond. De NBV geeft als vertaling "zo snel als een amandelboom in het voorjaar uitbot, zo snel laat ik mijn woorden uitkomen", maar vergeet daarbij het Hebreeuwse beeld van de "waakzaamheid".

De afgewezen amandelboom

In Klaagliederen 12:5 wordt gesproken over de יָנֵאץ שָׁקֵדde amandelboom is afgewezen”, waarmee bedoeld wordt door de oude man die geen tanden heeft, hoewel de amandel een delicate en heerlijke vrucht is. Anderen denken incorrect dat hier “de bloeiende amandelboom” mee wordt bedoeld, daarmee wijzend op de witgrijze haren van de ouderdom, maar de bloem is niet grijswit maar roze-wit (Celsius, Hierob. i. p. 297).

De plaats Luz

De Amandelboom had ook aan de bekende plaats Beth-el haar oorspronkelijke naam Luz gegeven (Gen. 28:19; 35:6; 48:3; Joz. 16:2; 18:13; Richt. 1:23, 26). Haar huidige naam Beth-el kreeg ze pas toen Jakob daar een ontmoeting met God had en een steen oprichtte.


Terminologie

In de meest gangbare Bijbelvertalingen vertaalt als: amandelen NBV, SV, NBG, WV95, GNB96, almonds KJV; amandelbomen NBG, NBV, WV95, GNB96, hazelaar SV.

Alle benamingen van de amandel in Europese talen zijn afgeleid van het Griekse amygdale of amygdalos. De oorsprong van dit woord is niet meer te achterhalen. Het voorvoegsel 'al-' in sommige talen (bv. Spaans 'almendra', Engels 'almond') is in de samenstelling terechtgekomen van het Arabische lidwoord 'al' of 'el' dat tijdens de Islamitische bezetting van Iberië ingang vond in vele wetenschappelijke termen. De geslachtsnaam prunus is afgeleid van het Griekse proumnon = pruim, familie van de amandel. De soortnaam dulcis = zoet slaat op de smaak van de pit.

שָׁקֵד shâqêd van שָׁקַד “wakker zijn” (Arab. شقِذ; Ps. 102:8); “waken” (Ps. 127:1; Ezr. 8:29). Zo genoemd omdat het de eerste van alle bomen is die “ontwaakt” na de winter (Jer. 1:11). Vergelijk het Akkadisch šiqdu, šiqittu en het Babylonisch šiqtum (ši-iq-tum; N. Veldhuis, Elementary Education at Nippur The Lists of Trees and Wooden Objects, p. 86, 168).

De naam לוּז looz voor amandelboom komt alleen voor in Gen. 30:37 (cf. Arab. لُوزُ , لُوزَةُ , Syr. ܠܘܙ), misschien van אֱגוֹז “noot”, of van het Aramees לוּזָא.


Christendom

Het christendom zag in de amandel een symbool van de onbevlekte ontvangenis: "Christus werd verwekt in Maria, zoals de amandelpit wordt gevormd in de maagdelijke amandel" (Konrad von Würzburg, 13de eeuw).


Botanie

Taxonomische indeling
  • Rijk: Plantae (Planten)
    • Superdivisie: Spermatophyta
      • Divisie: Angiospermae
        • Klasse: Dicotyledoneae
          • Familie: Rosaceae
            • Geslacht: Amygdalus
              • Soort: Amygdalus communis L. (Amandelboom)

De amandelboom (Amygdalus communis, ook wel Prunus dulcis, voorheen ook Prunus amygdalus) komt van de rozenfamilie en is een kleine loofboom met als vrucht de amandel. Waar we bij amandelen aan denken is het beeld van de eetbare amandelpit.

Maar hoe ziet de plant er zelf eigenlijk uit? Eerste verrassing: de tot 8 meter hoge, kale en vorstgevoelige amandelboom met zijn grijze schors is een roosachtige en is dus naaste familie van de kers, de perzik, de abrikoos en van de roos. Deze verwantschap is te zien aan de rose bloemen met gele meeldraden, die in de landen aan de Middellandse Zee al in januari opengaan.

Een ander opmerkelijk feit is dat wat wij eten als amandelen het binnenste is van de harde pit. Om die harde pit heen ligt een droog, groen, friszuur-bitter en oneetbaar vruchtvlees.

Syncarpie, het samengroeien van meerdere vruchtbladeren, komt af en toe voor bij de amandelboom. De oorzaak hiervan is niet bekend, mogelijk een grote hoeveelheid bloesem waardoor deze elkaar verdringen, het komt bij de ene boom meer voor dan bij de andere. Vaak heeft dit als gevolg dat de pitten ook aan elkaar zijn vergroeid.

Verspreidingsgebied

In zijn natuurlijke verspreidingsgebied komt de boom in het noorden van Israël voor. Verder is de boom te vinden in de gehele Levant tot over noord en oost-Anatolië, het zuidelijk deel van de Kaukasus, Noord-Irak, Iran tot Zuid Turkmenistan, Kirgizië en Oezbekistan. Echter, onderscheid maken tussen wilde en verwilderde exemplaren is moeilijk.

Er zijn meerdere variëteiten die ook in Nederland het goed in de tuin doen en zeer veel vrucht kunnen opleveren. Vanwege het noordelijke klimaat zijn de vruchten iets bitterder dan gebruikelijk. Ook is met name de jonge boom vorstgevoelig.

Onderhoud

Een bekend gezegde is: "Hoe meer een amandelboom wordt gesnoeid hoe lager de opbrengst is, hoe minder hij wordt gesnoeid hoe groter de opbrengst". Maar dit betekent niet dat je geen amandelbomen moet snoeien (Sacramento Valley Orchard Source, Pruning and Training). Bij jonge bomen worden alle takken afgeknipt om de boom niet alleen in de gewenste vorm te krijgen, maar vooral ook om ervoor te zorgen dat de boom sterker wordt. Het uiteindelijke doel is dat een aantal hoofdtakken ontstaan, waaraan de kleinere zijtakken groeien waarop de amandelen zullen groeien. Is de boom goed gesnoeid dan zijn de winterse stormen in principe voldoende om ieder jaar de zwakke takjes te verwijderen.

In het Grieks was er een speciale vakterm κόλασις G2851 hiervoor en wat het best vertaald kan worden met een "constante kastijding" (nl. die van de jaarlijkse winterse stormen) en terugkomt in Mattheus 25:46 waar wordt geschreven over een eeuwige straf/kastijding (κολασιν αιωνιον).

Ziekten

De boom kan soms besmet worden met de krulziekte (Taphrina deformans). Als remedie moet de grondstructuur luchtig zijn. Daarnaast wordt aangeraden om knoflook of mierikswortel rondom de boom te planten. In de loop der jaren heb ik geconstateerd dat de meeste amandelbomen de ziekte overleven, meestal voldoet om de zieke bladeren te verwijderen om erger te voorkomen. Uit overleg met hoveniers blijkt dat alleen zware chemische middelen een oplossing bieden, maar deze zijn vaak kostbaar en soms begeeft de boom het, zodat de remedie soms erger is dan de kwaal.


Geschiedenis

De amandel was in de Steentijd al bekend en werd waarschijnlijk vanaf de Bronstijd al gecultiveerd. Hiermee is de amandel een van de oudste cultuurvruchten van de oude wereld en het succesverhaal loopt door tot in de huidige tijd. Al in de 17de tot 16de eeuw voor Christus kwam de uit Azië afkomstige amandelboom via Perzië naar Klein-Azië, Syrië en Egypte. In de 5de eeuw kwam de plant ook naar Griekenland en het Romeinse Rijk en tegenwoordig is de boom niet meer weg te denken uit de mediterrane landen. Hij geldt daar als het symbool van de waakzaamheid en van de wedergeboorte, want hij bloeit al in januari.

Vooral uit het oude Griekenland komen vele sagen waarin de amandelboom een rol speelt. Volgens een sage zou de amandel zijn ontstaan uit een druppel bloed van de Griekse godin Cybele, de 'moeder van de Goden', die in Klein-Azië oorspronkelijk de berg- en vruchtbaarheidsgodin was. Volgens andere versies zou de amandelboom zijn ontstaan uit de mannelijke helft van een tweeslachtig wezen dat door Zeus was verwekt. Bekend is ook het mythologische verhaal van Demophon, de echtgenoot van Phyllis, die naar Athene ging om zijn vader te begraven. Hij had beloofd na een maand weer thuis te zijn, echter hij kwam niet op tijd terug en negen dagen lang bleef Phyllis op de uitkijk staan. Daarna stierf ze van verdriet en veranderde in een amandelboom. Toen Demophon uiteindelijk na drie maanden thuis kwam, droeg hij bij de boom een offer op om de geesten van zijn vrouw gunstig te stemmen. Ten teken van vergeving kwam de amandelboom toen tot bloei.

Recepten

De meeste bekendheid heeft de amandel wellicht gekregen in de vorm van marsepein, oorspronkelijk afkomstig uit het Oosten en traditioneel gemaakt van amandelen, suiker en rozenwater. De Perzische voorloper is de lauzinaq (van het Aramees לוּזָא; Gil Marks (2010), Encyclopedia of Jewish Food. Houghton Mifflin Harcourt. p. 151) of baghlaba (باقلبا; cf. Encyclopaedia Iranica, bāqlavā), waaruit onze hedendaagse baklava is ontstaan (Hoewel sommigen stellen dat deze twee lekkernijen niet met elkaar zijn te vergelijken: "As for lauzinaj, it was not much like baklava"; Charles Perry. "What to Order in Ninth Century Baghdad," in Rodinson, Maxime, and Arthur John Arberry. Medieval Arab Cookery (2001). p. 222); dit met kardemom (een soort gember) gekruide product is een traditioneel onderdeel van het daar vier weken durende Nieuwjaarsfeest. In de 16de eeuw was het maken van marsepein in de Duitse landen een taak van de apotheker; de "confectiones" die hij maakte werden alleen met suiker gemaakt om het bittere geneesmiddel beter te verteren te maken. Marsepein werd onder andere beschouwd als "hartsuiker". Langzaamaan werd de marsepein steeds meer een tafelgenoegen en veranderde van een geneesmiddel in een lekkernij.

Bereiding amandelspijs

Voor de bereiding van amandelspijs kan men het beste de pitten in de winkel kopen. Voor wie een amandelboom in eigen tuin heeft staan, kan men de vruchten in het najaar eventueel al van de bomen slaan, zodra de vruchten open beginnen te barsten. Daar amandelen steenvruchten hebben, zijn deze keihard en de ervaring is dat men een goede notenkraker nodig heeft. Nadat men het groene vruchtvlees eraf heeft gehaald en de steenpitten heeft gekraakt houdt men de pitten met bruine velletjes over. Deze kan men het makkelijkst eraf halen door ze één tot twee minuten in kokend water, zodat deze schilletjes week worden te leggen en ze daarna te laten “schrikken” door er koud water overheen te gieten. Daarna is het vrij gemakkelijk om de velletjes eraf te halen.

Hierna komt de eigenlijke bereiding, als eerste moeten de noten fijngemalen worden wat men met een blender kan doen. Uitgaande van een hoeveelheid van 250 gram amandelen, wordt het pulp gelijkmatig vermengd met twee eieren, een eetlepel citroensap en met 250 gram fijn basterdsuiker. Bij dit mengsel wordt uiteindelijk de gemalen noten gedaan en dit wordt gelijkmatig gemengd. Dit mengsel is de amandelspijs in wording en wordt in een bakje gedaan. (Omdat er veel suiker in zit, is het belangrijk om zo snel mogelijk het gebruikte keukengereedschap schoon te maken, want anders krijg je deze bijna niet meer schoon.)

Het spijs blijft een tot zes weken in de koelkast staan om verder uit te harden en om nog een belangrijke reden. Door de vele suiker en citroensap zullen eventuele bacteriën zoals de salmonella dood gaan, zodat je niet ziek wordt. Na deze periode kan men het spijs gebruiken in een brood, koeken of andere heerlijke recepten.


Aangemaakt 29 mei 2005, laatst bijgewerkt 18 juli 2018


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!