Vruchten
καρπός G2590 "vrucht", καρποφορέω G2592 "vrucht dragen, daden voortbrengen", καρποφόρος G2593 "vruchtdragend, productief", אֵב H3 "groenigheid, groene vruchten, bloesems", אֵב H4 "groenigheid, vrucht, vers, jong", פָּרָא H6500 "vrucht voortbrengen", פָּרָה H6509 "fruitful, forth, increased, beareth, , grow", פְּרִי H6529 "vrucht",

Vrucht, het uitgegroeide vruchtbeginsel van een bloem, welke al doen niet voor consumptie geschikt is en dan ook fruit genoemd wordt. Daarnaast komt vrucht ook voor in de volgende betekenissen: 1) de embryo van een mens of dier; 2) de voordelen en opbrengst van arbeid.

Inhoud

Bijbel

De eerste keer dat over vruchten wordt gesproken is in Genesis 1:11 als de opbrengst van de bomen.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!