SV | De priesters zeiden niet: Waar is de HEERE? en die de wet handelden, kenden Mij niet; en de herders overtraden tegen Mij; en de profeten profeteerden door Baal, en wandelden [naar dingen, die] geen nut doen. |
WLC | הַכֹּהֲנִ֗ים לֹ֤א אָֽמְרוּ֙ אַיֵּ֣ה יְהוָ֔ה וְתֹפְשֵׂ֤י הַתֹּורָה֙ לֹ֣א יְדָע֔וּנִי וְהָרֹעִ֖ים פָּ֣שְׁעוּ בִ֑י וְהַנְּבִיאִים֙ נִבְּא֣וּ בַבַּ֔עַל וְאַחֲרֵ֥י לֹֽא־יֹועִ֖לוּ הָלָֽכוּ׃ |
Trans. | hakōhănîm lō’ ’āmərû ’ayyēh JHWH wəṯōfəśê hatwōrâ lō’ yəḏā‘ûnî wəhārō‘îm pāšə‘û ḇî wəhannəḇî’îm nibə’û ḇaba‘al wə’aḥărê lō’-ywō‘ilû hālāḵû: |
De priesters zeiden niet: Waar is de HEERE? en die de wet handelden, kenden Mij niet; en de herders overtraden tegen Mij; en de profeten profeteerden door Baal, en wandelden [naar dingen, die] geen nut doen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
De priesters zeiden niet: Waar is de HEERE? en die de wet handelden, kenden Mij niet; en de herders overtraden tegen Mij; en de profeten profeteerden door Baal, en wandelden [naar dingen, die] geen nut doen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!