G766 ἀσέλγεια
losbandigheid, wulpsheid, moedwilligheid, gewelddadigheid, schaamteloosheid, brutaliteit
Markus 7:22 | Dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. |
Romeinen 13:13 | Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; |
2 Corinthiers 12:21 | Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben. |
Galaten 5:19 | De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, |
Efeziers 4:19 | Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinigheid gieriglijk te bedrijven. |
1 Petrus 4:3 | Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; |
2 Petrus 2:2 | En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden. |
2 Petrus 2:7 | En den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der gruwelijken mensen, [daaruit] verlost heeft; |
2 Petrus 2:18 | Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses [en] door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen; |
Judas 1:4 | Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en de enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. |