G846 αὐτός
hij zelf, zij zelf, hetzelf, hij, zij, het, dezelfde

Bijbelteksten

Mattheus 9:15En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten.
Mattheus 9:16Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur.
Mattheus 9:18Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven.
Mattheus 9:19En Jezus opgestaan zijnde, volgde hem, en Zijn discipelen.
Mattheus 9:20(En ziet, een vrouw die twaalf jaren het bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren, raakte den zoom Zijns kleeds aan;
Mattheus 9:21Want zij zeide in zichzelve: Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden.
Mattheus 9:22En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende, zeide: Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van dezelve ure af.)
Mattheus 9:24Zeide Hij tot hen: Vertrekt; want het dochtertje is niet dood, maar slaapt. En zij belachten Hem.
Mattheus 9:25Als nu de schare uitgedreven was, ging Hij in, en greep haar hand; en het dochtertje stond op.
Mattheus 9:27En als Jezus van daar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: [Gij] Zone Davids, ontferm U onzer!
Mattheus 9:28En als Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere!
Mattheus 9:29Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof.
Mattheus 9:30En hun ogen zijn geopend geworden. En Jezus heeft hun zeer strengelijk verboden, zeggende: Ziet, dat het niemand wete.
Mattheus 9:31Maar zij, uitgegaan zijnde, hebben Hem ruchtbaar gemaakt door dat gehele land.
Mattheus 9:32Als dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die stom en van den duivel bezeten was.
Mattheus 9:35En Jezus omging al de steden en vlekken, lerende in hun synagogen, en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekten en alle kwalen onder het volk.
Mattheus 9:36En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen, die geen herder hebben.
Mattheus 9:37Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot; maar de arbeiders zijn weinige;
Mattheus 9:38Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.
Mattheus 10:1En Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft Hij hun macht gegeven over de onreine geesten, om dezelve uit te werpen, en om alle ziekte en alle kwaal te genezen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs