Mattheus 20:11 | En [dien] ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen den heer des huizes, |
Lukas 5:30 | En hun Schriftgeleerden en de Farizeen murmureerden tegen Zijn discipelen, zeggende: Waarom eet en drinkt gij met tollenaren en zondaren? |
Johannes 6:41 | De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. |
Johannes 6:43 | Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander. |
Johannes 6:61 | Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit? |
Johannes 7:32 | De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden. |
1 Corinthiers 10:10 | En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver. |