Mattheus 12:45 | Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hij zelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van denzelven mens wordt erger dan het eerste. Alzo zal het ook met dit boos geslacht zijn. |
Mattheus 15:34 | En Jezus zeide tot hen: Hoevele broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes. |
Mattheus 15:36 | En Hij nam de zeven broden en de vissen, en als Hij gedankt had, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen [gaven ze] aan de schare. |
Mattheus 15:37 | En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, zeven volle manden. |
Mattheus 16:10 | Noch aan de zeven broden der vier duizend [mannen], en hoevele manden gij opnaamt? |
Mattheus 18:22 | Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven[maal]. |
Mattheus 22:25 | Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste, [een vrouw] getrouwd hebbende, stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn broeder. |
Mattheus 22:26 | Desgelijks ook de tweede, en de derde, tot de zevende toe. |
Mattheus 22:28 | In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen van die zeven? want zij hebben ze allen gehad. |
Markus 8:5 | En Hij vraagde hun: Hoeveel broden hebt gij? En zij zeiden: Zeven. |
Markus 8:6 | En Hij gebood de schare neder te zitten op de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en zij legden ze de schare voor. |
Markus 8:8 | En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken op, zeven manden. |
Markus 8:20 | En toen Ik de zeven [brak] onder de vier duizend mannen, hoeveel volle manden met brokken gij opnaamt? En zij zeiden: Zeven. |
Markus 12:20 | Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en stervende liet geen zaad na. |
Markus 12:22 | En [al] de zeven namen dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van allen is ook de vrouw gestorven. |
Markus 12:23 | In de opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw gehad. |
Markus 16:9 | En als [Jezus] opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten [dag] der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. |
Lukas 2:36 | En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuel, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met [haar] man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. |
Lukas 8:2 | En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, [namelijk] Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; |
Lukas 11:26 | Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het eerste. |