Lukas 21:30 | Wanneer zij nu uitspruiten, en gij [dat] ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is. |
Johannes 3:18 | Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God. |
Johannes 4:35 | Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en [dan] komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten. |
Johannes 4:51 | En als hij nu afging, kwamen hem zijn dienstknechten tegemoet, en boodschapten, zeggende: Uw kind leeft! |
Johannes 5:6 | Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden? |
Johannes 6:17 | En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen. |
Johannes 7:14 | Doch als het nu in het midden van het feest was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde. |
Johannes 9:22 | Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. |
Johannes 9:27 | Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? |
Johannes 11:17 | Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het graf geweest was. |
Johannes 11:39 | Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen [aldaar gelegen]. |
Johannes 13:2 | En als het avondmaal gedaan was, (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons [zoon], Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), |
Johannes 15:3 | Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. |
Johannes 19:28 | Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst. |
Johannes 19:33 | Maar komende tot Jezus, als zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet. |
Johannes 21:4 | En als het nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen wisten niet, dat het Jezus was. |
Johannes 21:14 | Dit was nu de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard is, nadat Hij van de doden opgewekt was. |
Handelingen 4:3 | En zij sloegen de handen aan hen, en zetten ze in bewaring tot den anderen dag; want het was nu avond. |
Handelingen 27:9 | En als veel tijd verlopen, en de vaart nu zorgelijk was, omdat ook de vasten nu voorbij was, vermaande hen Paulus, |
Romeinen 1:10 | Allen tijd in mijn gebeden biddende, of mogelijk mij nog te eniger tijd goede gelegenheid gegeven werd, door den wil van God, om tot ulieden te komen. |