Mattheus 6:10 | Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel [alzo] ook op de aarde. |
Mattheus 6:11 | Geef ons heden ons dagelijks brood. |
Mattheus 6:12 | En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. |
Mattheus 6:13 | En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen. |
Mattheus 6:14 | Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven. |
Mattheus 6:15 | Maar indien gij den mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven. |
Mattheus 6:16 | En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. |
Mattheus 6:17 | Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; |
Mattheus 6:18 | Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. |
Mattheus 6:19 | Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen; |
Mattheus 6:21 | Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. |
Mattheus 6:22 | De kaars des lichaams is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht wezen; |
Mattheus 6:23 | Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot [zal] de duisternis [zelve zijn]! |
Mattheus 6:24 | Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon. |
Mattheus 6:25 | Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? |
Mattheus 6:26 | Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt [nochtans] dezelve; gaat gij dezelve niet [zeer] veel te boven? |
Mattheus 6:27 | Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? |
Mattheus 6:28 | En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet; |
Mattheus 6:29 | En Ik zeg u, dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest, gelijk een van deze. |
Mattheus 6:30 | Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer [kleden], gij kleingelovigen? |