G4920 συνίημι
inzicht

Bijbelteksten

Mattheus 13:13Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan.
Mattheus 13:14En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken.
Mattheus 13:15Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze.
Mattheus 13:19Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt de boze, en rukt weg hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is degene die bij den weg bezaaid is.
Mattheus 13:23Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig [voud].
Mattheus 13:51En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere.
Mattheus 15:10En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat.
Mattheus 16:12Toen verstonden zij, dat Hij niet gezegd had, dat zij zich wachten zouden van den zuurdesem des broods, maar van de leer der Farizeen en Sadduceen.
Mattheus 17:13Toen verstonden de discipelen dat Hij hun van Johannes de Doper gesproken had.
Markus 4:12Opdat zij ziende zien, en niet bemerken, en horende horen, en niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd, bekeren en hun de zonden vergeven worden.
Markus 6:52Want zij hadden niet gelet op [het wonder] der broden; want hun hart was verhard.
Markus 7:14En tot Zich de ganse schare geroepen hebbende, zeide Hij tot hen: Hoort Mij allen en verstaat.
Markus 8:17En Jezus, [dat] bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart?
Markus 8:21En Hij zeide tot hen: Hoe verstaat gij niet?
Lukas 2:50En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak.
Lukas 8:10En Hij zeide: U is het gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen [spreek Ik] in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan.
Lukas 18:34En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd.
Lukas 24:45Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden.
Handelingen 7:25En hij meende, dat zijn broeders zouden verstaan, dat God door zijn hand hun verlossing geven zou; maar zij hebben het niet verstaan.
Handelingen 28:26Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken.

Mede mogelijk dankzij