G5043 τέκνον
nakomelingen, kinderen, kind

Bijbelteksten

Handelingen 21:5Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden [voort]; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden.
Handelingen 21:21En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, zeggende: dat zij de kinderen niet zouden besnijden, noch naar de wijze [der wet] wandelen.
Romeinen 8:16Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn.
Romeinen 8:17En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met [Hem] lijden, opdat wij ook met [Hem] verheerlijkt worden.
Romeinen 8:21Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
Romeinen 9:7Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden.
Romeinen 9:8Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.
1 Corinthiers 4:14Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen vermaan ik [u].
1 Corinthiers 4:17Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer.
1 Corinthiers 7:14Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
2 Corinthiers 6:13Nu, [om] dezelfde vergelding [te doen], (ik spreek als tot [mijn] kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid.
2 Corinthiers 12:14Ziet, ik ben ten derden male gereed, om tot u te komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen.
Galaten 4:25Want dit, [namelijk] Agar, is Sinai, een berg in Arabie, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen.
Galaten 4:27Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft.
Galaten 4:28Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was.
Galaten 4:31Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije.
Efeziers 2:3Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
Efeziers 5:1Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen;
Efeziers 5:8Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Efeziers 6:1Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken