Romeinen 16:17 | En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij [van ons] geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. |
Romeinen 16:19 | Want uw gehoorzaamheid is tot [kennis van] allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade. |
Romeinen 16:21 | U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. |
Romeinen 16:22 | Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet u in den Heere. |
Romeinen 16:23 | U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. |
1 Corinthiers 1:7 | Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, verwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 1:8 | Welken [God] u ook zal bevestigen tot het einde toe, [om] onstraffelijk [te zijn] in den dag van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 1:10 | Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en [dat] onder u geen scheuringen zijn, maar [dat] gij samengevoegd zijt in eenzelfden zin, en in een zelfde gevoelen. |
1 Corinthiers 2:1 | En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid van woorden, of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis van God. |
1 Corinthiers 2:3 | En ik was bij ulieden in zwakheid, en in vreze, en in vele beving. |
1 Corinthiers 3:2 | Ik heb u met melk gevoed, en niet met [vaste] spijs; want gij vermocht [toen] nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet. |
1 Corinthiers 4:6 | En deze dingen, broeders, heb ik op mijzelven en Apollos bij gelijkenis toegepast, om uwentwil; opdat gij aan ons zoudt leren, niet te gevoelen boven hetgeen geschreven is, dat gij niet, de een om eens anders wil, opgeblazen wordt tegen den ander. |
1 Corinthiers 4:14 | Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen vermaan ik [u]. |
1 Corinthiers 4:15 | Want al hadt gij tien duizend leermeesters in Christus, zo [hebt gij] toch niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld. |
1 Corinthiers 4:16 | Zo vermaan ik u dan: zijt mijn navolgers. |
1 Corinthiers 4:17 | Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer. |
1 Corinthiers 4:18 | Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. |
1 Corinthiers 4:19 | Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal [dan] verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. |
1 Corinthiers 4:21 | Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en [in] den geest der zachtmoedigheid? |
1 Corinthiers 7:5 | Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met [beider] toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. |