Lukas 13:25 | [Namelijk] nadat de Heer des huizes zal opgestaan zijn, en de deur zal gesloten hebben, en gij zult beginnen buiten te staan, en aan de deur te kloppen, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik ken u niet, van waar gij zijt. |
Lukas 20:7 | En zij antwoordden, dat zij niet wisten, vanwaar [die was]. |
Lukas 22:34 | Maar Hij zeide: Ik zeg u, Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult verloochend hebben, dat gij Mij kent. |
Lukas 24:23 | En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft. |
Johannes 12:18 | Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. |
Johannes 14:5 | Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? |
Handelingen 8:11 | En zij hingen hem aan, omdat hij een langen tijd met toverijen hun zinnen verrukt had. |
Handelingen 12:14 | En zij de stem van Petrus bekennende, deed van blijdschap de voorpoort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte, dat Petrus voor [aan] de voorpoort stond. |
Handelingen 25:25 | Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des doods waardig gedaan had, en dewijl hij ook zelf zich op den keizer beroepen heeft, heb besloten hem te zenden. |
Handelingen 27:13 | En alzo de zuidenwind zachtelijk waaide, meenden zij hun voornemen verkregen te hebben, en afgevaren zijnde, zeilden zij dicht voorbij Kreta henen. |
Romeinen 4:1 | Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees? |
Romeinen 15:19 | Door kracht van tekenen en wonderheden, [en] door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb. |
1 Corinthiers 2:2 | Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. |
1 Corinthiers 8:2 | En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men behoort te kennen. |
1 Corinthiers 10:12 | Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. |
1 Corinthiers 11:3 | Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus. |
2 Corinthiers 11:5 | Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen. |
Efeziers 1:18 | [Namelijk] verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; |
Filippenzen 3:13 | Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. |
Colossenzen 2:1 | Want ik wil, dat gij weet, hoe groten strijd ik voor u heb, en [voor] degenen, die te Laodicea zijn, en zo velen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien; |