H216 אוֹר
lichten, morgenlicht, lichtende, licht, de lichten, daglicht, bliksemlichten
Job 37:15 | Weet gij, wanneer God over dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen? |
Job 37:21 | En nu ziet men het licht niet [als het] helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert; |
Job 38:15 | En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken? |
Job 38:19 | Waar is de weg, [daar] het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats? |
Job 38:24 | Waar is de weg, [daar] het licht verdeeld wordt, [en] de oostenwind zich verstrooit op de aarde? |
Job 41:9 | Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. |
Psalm 4:7 | Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE! |
Psalm 27:1 | [Een psalm] van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn? |
Psalm 36:10 | Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht. |
Psalm 37:6 | En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag. |
Psalm 38:11 | Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. |
Psalm 43:3 | Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen; |
Psalm 44:4 | Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt. |
Psalm 49:20 | Zo zal zij [toch] komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. |
Psalm 56:14 | Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden? |
Psalm 78:14 | En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. |
Psalm 89:16 | Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. |
Psalm 97:11 | Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. |
Psalm 104:2 | Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn. |
Psalm 112:4 | [Zain.] Den oprechten gaat het licht op in de duisternis; [Cheth.] Hij is genadig, en barmhartig, en rechtvaardig. |