H476 אֱלִישָׁמָע
Elischama, Elisama

Bijbelteksten

Numeri 1:10Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur.
Numeri 2:18De banier des legers van Efraim, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn.
Numeri 7:48Op den zevenden dag [offerde] de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud.
Numeri 7:53En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud.
Numeri 10:22Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar hun heiren; en over zijn heir was Elisama, de zoon van Ammihud.
2 Samuel 5:16En Elischama, en Eljada, en Elifeleth.
2 Koningen 25:25Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; en zij sloegen Gedalia, dat hij stierf; mitsgaders de Joden en de Chaldeen, die met hem te Mizpa waren.
1 Kronieken 2:41En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama.
1 Kronieken 3:6Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet,
1 Kronieken 3:8En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen.
1 Kronieken 7:26Zijn zoon was Ladan; zijn zoon Ammihud; zijn zoon Elisama;
1 Kronieken 14:7En Elisama, en Beeljada, en Elifelet.
2 Kronieken 17:8En met hen de Levieten, Semaja en Nethanja, en Zebadja, en Asael, en Semiramoth, en Jonathan, en Adonia, en Tobia, en Tob-adonia, de Levieten, en met hen de priesters Elisama en Joram.
Jeremia 36:12Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en Elnathan, de zoon van Achbor, en Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten.
Jeremia 36:20Zij dan gingen in tot den koning in het voorhof; maar de rol legden zij weg in de kamer van Elisama, den schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de oren des konings.
Jeremia 36:21Toen zond de koning Jehudi, om de rol te halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi las ze voor de oren des konings, en voor de oren van al de vorsten, die omtrent den koning stonden.
Jeremia 41:1Maar het geschiedde in de zevende maand, [dat] Ismael, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien mannen, met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin