H1204 בָּעַת
verbaasd maken, verschrikken, verbergen, angst aanjagen, overvallen, beangstigen, beroeren
1 Samuel 16:14 | En de Geest des HEEREN week van Saul; en een boze geest van den HEERE verschrikte hem. |
1 Samuel 16:15 | Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. |
2 Samuel 22:5 | Want baren des doods hadden mij omvangen; beken Belials verschrikten mij. |
1 Kronieken 21:30 | David nu kon niet heengaan voor hetzelve, om God te zoeken; want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel des HEEREN. |
Esther 7:6 | En Esther zeide: De man, de onderdrukker en vijand, is deze boze Haman! Toen verschrikte Haman voor het aangezicht des konings en der koningin. |
Job 3:5 | Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags! |
Job 7:14 | Dan ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij mij; |
Job 9:34 | Dat Hij van op mij Zijn roede wegdoe, en dat Zijn verschrikking mij niet verbaasd make; |
Job 13:11 | Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken, en Zijn vreze over u vallen? |
Job 13:21 | Doe Uw hand verre van op mij, en Uw verschrikking make mij niet verbaasd. |
Job 15:24 | Angst en benauwdheid verschrikken hem; zij overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde. |
Job 18:11 | De beroeringen zullen hem rondom verschrikken, en hem verstrooien op zijn voeten. |
Job 33:7 | Zie, mijn verschrikking zal u niet beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar zijn. |
Psalm 18:5 | Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials verschrikten mij. |
Jesaja 21:4 | Mijn hart dwaalt, gruwen verschrikt mij, de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt Hij mij tot beving. |
Daniel 8:17 | En hij kwam nevens waar ik stond; en als hij kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide hij tot mij: Versta, gij mensenkind! want dit gezicht zal zijn tot den tijd van het einde. |