H1283 בְּרִיעָה
Beria , Berija, Beria

Bijbelteksten

Genesis 46:17En de zonen van Aser: Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Berija, en Sera, hun zuster; en de zonen van Berija: Heber en Malchiel.
Numeri 26:44De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het geslacht der Beriieten.
Numeri 26:45Van de zonen van Beria waren: van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel het geslacht der Malchielieten.
1 Kronieken 7:23Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde een zoon; en hij noemde zijn naam Beria, omdat zij in ellende was in zijn huis.
1 Kronieken 7:30De kinderen van Aser waren Jimna, en Jisva, en Jisvi, en Beria, en Sera, hunlieder zuster.
1 Kronieken 7:31De kinderen van Beria nu waren Heber en Malchiel; hij is de vader van Birzavith.
1 Kronieken 8:13En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Ajalon; dezen hebben de inwoners van Gath verdreven.
1 Kronieken 8:16En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria.
1 Kronieken 23:10De kinderen van Simei nu waren Jahath, Zina, en Jeus, en Beria; dezen waren de kinderen van Simei; vier.
1 Kronieken 23:11En Jahath was het hoofd, en Zizza de tweede; maar Jeus en Beria hadden niet vele kinderen; daarom waren zij in het vaderlijke huis maar van een telling.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel