H2042 הָרָר
roofbergen, bergen, roofgebergte, gebergte
Numeri 23:7 | Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit Syrie heeft mij Balak, de koning der Moabieten, laten halen, van het gebergte tegen het oosten, [zeggende]: Kom, vervloek mij Jakob, en kom, scheld Israel! |
Deuteronomium 8:9 | Een land, waarin gij brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen ijzer zijn, en uit welks bergen gij koper uithouwen zult. |
Deuteronomium 33:15 | En van het voornaamste der oude bergen, en van het uitnemendste der eeuwige heuvelen; |
Psalm 30:8 | [Want,] HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; [maar toen] Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. |
Psalm 36:7 | Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. |
Psalm 50:10 | Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen. |
Psalm 76:5 | Gij zijt doorluchtiger [en] heerlijker dan de roofbergen. |
Psalm 87:1 | Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. |
Psalm 133:3 | Het is gelijk de dauw van Hermon, [en] die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen [en] het leven tot in der eeuwigheid. |
Hooglied 4:8 | Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden. |
Jeremia 17:3 | Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen [en] al uw schatten ten roof geven, [mitsgaders] uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen. |
Habakuk 3:6 | Hij stond, en mat het land, Hij zag toe, en maakte de heidenen los, en de gedurige bergen zijn verstrooid geworden; de heuvelen der eeuwigheid hebben zich gebogen; de gangen der eeuw zijn Zijne. |