H2197 זַעַף
woede, ontsteld zijn, gramschap, verbolgen zijn, toorn, toornigheid, grimmigheid, woeden, grimmig
2 Kronieken 16:10 | Doch Asa werd toornig tegen den ziener, en leidde hem in het gevangenhuis; want hij was hierover tegen hem ontsteld; daartoe onderdrukte Asa [enigen] uit het volk ter zelfder tijd. |
2 Kronieken 28:9 | Aldaar nu was een profeet des HEEREN, wiens naam was Oded; die ging uit, het heir tegen, dat naar Samaria kwam, en zeide tot hen: Ziet, door de grimmigheid des HEEREN, des Gods uwer vaderen, over Juda, heeft Hij hen in uw hand gegeven, en gij hebt hen doodgeslagen in toornigheid, [die] tot aan den hemel raakt. |
Spreuken 19:12 | Des konings gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; maar zijn welgevallen is als dauw op het kruid. |
Jesaja 30:30 | En de HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen. |
Jona 1:15 | En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee. Toen stond de zee [stil] van haar verbolgenheid. |
Micha 7:9 | Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij brengen aan het licht; ik zal [mijn lust] zien aan Zijn gerechtigheid. |