Psalm 119:64 | HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. |
Psalm 119:76 | Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. |
Psalm 119:88 | Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden. |
Psalm 119:124 | Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. |
Psalm 119:149 | Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht. |
Psalm 119:159 | Zie aan, dat ik Uw bevelen liefheb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. |
Psalm 130:7 | Israel hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. |
Psalm 136:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid; |
Psalm 136:2 | Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:3 | Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:4 | Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:5 | Dien, Die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:6 | Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:7 | Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:8 | De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:9 | De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:10 | Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:11 | En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:12 | Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |
Psalm 136:13 | Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |