Richteren 1:13 | Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. |
Richteren 1:14 | En het geschiedde, als zij [tot hem] kwam, dat zij hem aanporde, om van haar vader een veld te begeren; en zij sprong van den ezel af; toen zeide Kaleb tot haar: Wat is u? |
Richteren 1:15 | En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf Kaleb haar hoge wellingen en lage wellingen. |
Richteren 1:20 | En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak. |
Richteren 3:9 | Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE verwekte den kinderen Israels een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij. |
1 Samuel 30:14 | Wij waren ingevallen tegen het zuiden van de Cherethieten, en op hetgeen van Juda is, en tegen het zuiden van Kaleb; en wij hebben Ziklag met vuur verbrand. |
1 Kronieken 2:18 | Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, [zijn] vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon. |
1 Kronieken 2:19 | Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur. |
1 Kronieken 2:42 | De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron. |
1 Kronieken 2:46 | En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. |
1 Kronieken 2:48 | Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. |
1 Kronieken 2:49 | En [de huisvrouw] van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa. |
1 Kronieken 2:50 | Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-jearim; |
1 Kronieken 4:15 | De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te weten Kenaz. |
1 Kronieken 6:56 | Maar het veld der stad, en haar dorpen, gaven zij Kaleb, den zoon van Jefunne. |