1 Koningen 6:27 | En hij zette deze cherubs in het midden van het binnenste huis; en de cherubs spreidden de vleugelen uit, zodat de vleugel des enen raakte aan dezen wand, en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel aan vleugel. |
1 Koningen 6:28 | En hij overtoog deze cherubs met goud. |
1 Koningen 6:29 | En al de wanden van het huis, in het ronde, graveerde hij met uitgesneden graveringen van cherubs, en van palmbomen, en open bloemen, van binnen en van buiten. |
1 Koningen 6:32 | De twee deuren ook waren van olieachtige bomen; en hij graveerde daarop graveringen van cherubs, en van palmbomen, en van open bloemen, dewelke hij met goud overtoog; ook trok hij goud over de cherubs en over de palmbomen. |
1 Koningen 6:35 | En hij graveerde ze met cherubs, en palmbomen, en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het uitgesnedene. |
1 Koningen 7:29 | En op de lijsten, die tussen de kransen waren, waren leeuwen, runderen en cherubs; en op de kransen was een voet boven henen; en onder de leeuwen en runderen bijvoegselen van uitgerekt werk. |
1 Koningen 7:36 | Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, en op haar lijsten, cherubs, leeuwen, en palmbomen, naar elks ledige plaats, en bijvoegselen rondom. |
1 Koningen 8:6 | Alzo brachten de priesteren de ark des verbonds des HEEREN tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen der cherubim. |
1 Koningen 8:7 | Want de cherubim spreidden beide vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. |
2 Koningen 19:15 | En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: O HEERE, God Israels, Die tussen de cherubim woont! Gij zelf, Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt. |
1 Kronieken 13:6 | Toen toog David op met het ganse Israel naar Baala, dat is, Kirjath-jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van daar ophaalde de ark Gods, des HEEREN, Die tussen de cherubim woont, waar de Naam wordt aangeroepen. |
1 Kronieken 28:18 | En tot het reukaltaar gelouterd goud in gewicht; en goud tot het voorbeeld des wagens, [te weten] der cherubim, die [de vleugels] zouden uitbreiden, en de ark des verbonds des HEEREN overdekken. |
2 Kronieken 3:7 | Daartoe overdekte hij aan het huis de balken, de posten en de wanden daarvan, en de deuren daarvan met goud; en hij graveerde cherubs aan de wanden. |
2 Kronieken 3:10 | Ook maakte hij, in het huis van het heilige der heiligen, twee cherubim van uittrekkend werk, en hij overtoog die met goud. |
2 Kronieken 3:11 | Aangaande de vleugelen der cherubim, hun lengte was twintig ellen; des enen vleugel was van vijf ellen, rakende aan den wand van het huis, en de andere vleugel van vijf ellen, rakende aan den vleugel des anderen cherubs. |
2 Kronieken 3:12 | Insgelijks was de vleugel des anderen cherubs van vijf ellen, rakende aan den wand van het huis; en de andere vleugel was van vijf ellen, klevende aan den vleugel des anderen cherubs. |
2 Kronieken 3:13 | De vleugelen dezer cherubim spreidden zich uit twintig ellen; en zij stonden op hun voeten, en hun aangezichten waren huiswaarts. |
2 Kronieken 3:14 | Hij maakte ook den voorhang van hemelsblauw, en purper, en karmozijn, en fijn linnen; en hij maakte cherubs daarop. |
2 Kronieken 5:7 | Alzo brachten de priesters de ark des verbonds des HEEREN tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen der cherubim. |
2 Kronieken 5:8 | Want de cherubim spreidden de beide vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. |