Job 28:16 | Zij kan niet geschat worden tegen fijn goud van Ofir, tegen den kostelijken Schoham, en den Saffier. |
Job 28:19 | Men kan de Topaas van Morenland haar niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. |
Job 31:24 | Zo ik het goud tot mijn hoop gezet heb, of tot het fijn goud gezegd heb: Gij zijt mijn vertrouwen; |
Psalm 45:10 | Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke [staatsdochteren]; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. |
Spreuken 25:12 | Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud. |
Hooglied 5:11 | Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf. |
Jesaja 13:12 | Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir. |
Klaagliederen 4:1 | [Aleph.] Hoe is het goud [zo] verdonkerd, het goede fijne goud [zo] veranderd! [Hoe] zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! |
Daniel 10:5 | En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz. |